ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9896
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage van 13 oktober 2010. Appellant, die zich had gewend tot de Raad, was het niet eens met de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn rug- en psychische klachten niet goed zijn ingeschat en dat hij meer beperkt is in zijn arbeid dan het Uwv heeft aangenomen. Hij heeft verzocht om een nader deskundig onderzoek.
De Raad heeft het verzoek om een deskundige te raadplegen afgewezen en is van oordeel dat de medische beperkingen die aan appellant zijn vastgesteld, juist zijn. De Raad heeft de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige in het geding betrokken en geconcludeerd dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen, medisch en arbeidskundig geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2011.