ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R.H.M. Roelofs
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstandsuitkering in het kader van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en intrekking van de bijstandsuitkering van betrokkene, die eerder een relatie had met [H.]. Betrokkene ontving bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor alleenstaande ouders, maar de uitbetaling werd geblokkeerd wegens vermoedens van uitkeringsfraude. Appellant, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, heeft de bijstand van betrokkene herzien naar de gehuwdennorm en de bijstand ingetrokken, met terugvordering van de gemaakte kosten. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat er geen gezamenlijke huishouding was.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen gezamenlijke huishouding was voor de periode van 14 juli 2005 tot 28 november 2005, maar dat er wel voldoende bewijs was voor een gezamenlijke huishouding vanaf 28 november 2005. De Raad heeft daarbij gekeken naar verklaringen van buren en de erkenning van [H.] dat hij op het adres van betrokkene verbleef. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, omdat deze onvoldoende bewijs had geacht voor de gezamenlijke huishouding. De Raad heeft de besluiten van appellant vernietigd voor de periode tot 28 november 2005 en de terugvordering van de bijstand over die periode herroepen.
De Raad heeft appellant opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering, waarbij de terugvordering moet worden berekend op basis van de ten onrechte verleende bijstand over de periode van 28 november 2005 tot en met 30 november 2007. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 833,60.