ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW- en ZW-uitkering met betrekking tot de aanvraag van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WW- en ZW-uitkering aan appellant. De zaak betreft de aanvragen van appellant voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) voor de periode van oktober 2006 tot en met 15 februari 2007. Appellant stelde dat hij gedurende deze periode geen inkomen had, maar deze stelling werd niet onderbouwd. Het Uwv had bij besluiten van 8 december 2010 en 9 februari 2011 alsnog ZW-uitkering toegekend per 15 februari 2007, maar de Raad oordeelde dat deze besluiten niet volledig tegemoetkwamen aan de wensen van appellant.
Tijdens de zitting op 4 mei 2011 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. drs. H.M.G. Duijsters. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. P.C.P. Veldman. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht niet in stand kon blijven, omdat het Uwv inmiddels een nieuw besluit had genomen dat de situatie van appellant had veranderd. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, behoudens de beslissing over de vergoeding van griffierecht en proceskosten.
De Raad concludeerde dat appellant geen recht had op een WW-uitkering of ziekengeld voor de periode van 24 oktober 2006 tot 15 februari 2007, omdat hij in die periode in dienst was bij stichting 1 en loon had ontvangen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank met betrekking tot de vergoeding van griffierecht en proceskosten, en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.588,--. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 juni 2011.