09/6155 AW + 09/6445 AW + 10/1813 AW
op de hoger beroepen van:
[Betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene),
de Korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Midden (hierna: korpsbeheerder),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 20 oktober 2009, 09/1832 (hierna: aangevallen uitspraak),
Datum uitspraak: 1 juni 2011
Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld.
De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft de korpsbeheerder op 16 december 2009 een nieuwe beslissing genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2011. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. S.G. Volbeda, advocaat in Arnhem. De korpsbeheerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.G. Haverkamp, werkzaam bij de politieregio Gelderland-Midden.
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Betrokkene was aangesteld in de functie van [naam functie A] bij de politieregio Gelderland-Midden. Naar aanleiding van informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid dat betrokkene aan criminelen tegen betaling informatie zou geven over politieactiviteiten is in december 2007 tegen hem een strafrechtelijk onderzoek gestart. De korpsbeheerder heeft vervolgens opdracht gegeven tot een disciplinair onderzoek. Dat onderzoek is afgerond in februari 2008.
1.2. Bij besluit van 12 september 2008 heeft de korpsbeheerder betrokkene met onmiddellijke ingang onvoorwaardelijk strafontslag verleend. Het tegen dat besluit gemaakte bezwaar heeft de korpsbeheerder bij het bestreden besluit van 24 maart 2009 ongegrond verklaard.
1.3. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de korpsbeheerder een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van de overwegingen van de rechtbank en bepalingen gegeven over griffierecht en proceskosten. De rechtbank heeft overwogen dat betrokkene plichtsverzuim heeft gepleegd, zodat de korpsbeheerder bevoegd was een disciplinaire straf op te leggen. Daartoe heeft de rechtbank de 12 onderscheidene verwijten van de korpsbeheerder aan betrokkene beoordeeld en gewogen. De rechtbank heeft weliswaar het vastgestelde plichtsverzuim als ernstig gekwalificeerd, maar een strafontslag onevenredig geacht, mede gelet op de staat van dienst van betrokkene.
2. Het hoger beroep van de korpsbeheerder is gericht tegen de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat een aantal verwijten geen plichtsverzuim inhouden en het strafontslag onevenredig is.
Het hoger beroep van betrokkene is gericht tegen de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank bij een aantal verwijten plichtsverzuim heeft aangenomen.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
4.1. In de aangevallen uitspraak zijn de verwijten van de korpsbeheerder aan betrokkene als volgt opgesomd en beschreven:
1.Betrokkene heeft op 18 september 2007 aan voormalig politieambtenaar N mededelingen gedaan over een onderzoek waaraan betrokkene werkte. Hij noemde daarbij de naam van de verdachte en vertelde details over de aangifte. Hij sprak met N vaker over oude bekenden uit het criminele milieu;
2.Betrokkene heeft op 18 september 2007 informatie uit het systeem van de RDW gehaald en aan B verstrekt;
3.Betrokkene heeft op 8 november 2007 op verzoek van A omstreeks 16.12 uur het BPS geraadpleegd. A was verdacht van mishandeling en was op dezelfde dag omstreeks 14.00 uur na verhoor in vrijheid gesteld. Om 17.02 uur heeft betrokkene A bericht dat er niets in het BPS te vinden was;
4.Betrokkene heeft veelvuldig gezocht in politiesystemen naar informatie waarbij hij niet in de uitoefening van zijn functie betrokken is;
5.Betrokkene heeft een voor de politie bestemde transponder voor persoonlijk gebruik tot zijn beschikking genomen en heeft die in september, november en december 2007 meerdere malen gebruikt om met zijn privéauto zonder dienstreden het voor autoverkeer afgesloten deel van [plaatsnaam] binnen te rijden;
6.Betrokkene heeft naar derden toe de indruk gewekt bereid te zijn om voor hen in politiesystemen naar informatie te zoeken;
7.Betrokkene heeft aan iemand uit zijn kennissenkring verteld dat er een (alcohol)controle in [plaatsnaam] zou worden gehouden;
8.Betrokkene heeft aan derden verteld dat hij een dienstpistool mee naar huis neemt en dat ze bij de politie geen vat op hem hebben;
9.Betrokkene heeft aan een collega en derden verteld dat hij in zijn auto met snelheden tot 250 kilometer per uur rijdt;
10.Betrokkene heeft horecagelegenheden bezocht zonder daarvoor te hoeven betalen, terwijl andere bezoekers dat wel moeten;
11.Betrokkene is op 18 oktober 2007 tijdens diensttijd zonder toestemming van zijn leidinggevende naar huis gegaan om thee te drinken;
12.Betrokkene heeft zich ondanks een eerdere waarschuwing van zijn groepschef, in de nacht van 17 op 18 november 2007 tijdens een dienst waarbij 70 collega’s belast waren met controle op bezit van en handel in drugs in verband met het dance event Qlimax in [plaatsnaam], omstreeks 24.00 uur bij de verantwoordelijke groepschef afgemeld vanwege gezondheidsklachten. Vervolgens is betrokkene naar de discotheek de [naam discotheek] gegaan. Betrokkene heeft de groepschef niet geïnformeerd over de aard en de mate van de klachten en de mogelijkheden om andere taken uit te oefenen.
4.2. De Raad beoordeelt naar aanleiding van de beroepsgronden wat de rechtbank over deze verwijten heeft overwogen.
4.3. Verwijt 10 heeft de korpsbeheerder al op de zitting bij de rechtbank ingetrokken.
4.4. De Raad onderschrijft de beoordeling van de rechtbank voor zover zij ten aanzien van de verwijten 1, 3, 4 en 5 plichtsverzuim heeft aangenomen. In het bijzonder overweegt de Raad het volgende.
Met betrekking tot verwijt 1 heeft betrokkene aangevoerd dat hij aannam dat N nog bij de politie werkzaam was, omdat N nog een politielegitimatie had en regelmatig op de verschillende bureaus was. Dat komt de Raad niet geloofwaardig voor, zeker tegen de achtergrond dat betrokkene en N oud-collega’s waren en nog steeds bevriend met elkaar waren. Over verwijt 3 overweegt de Raad dat betrokkene geen informatie aan A heeft mogen geven. Betrokkene heeft met betrekking tot verwijt 4 aangevoerd dat hij de systemen raadpleegt omdat hij - kort gezegd - altijd alert is op zijn omgeving. Dit mag zo zijn, dit geldt echter niet voor de informatie die betrokkene heeft opgevraagd over een vroegere vriendin. Op de zitting heeft betrokkene hierover ook geen goede verklaring kunnen geven. Met betrekking tot verwijt 5 overweegt de Raad dat onvoldoende aannemelijk is dat betrokkene de transponder voor persoonlijk gebruik tot zijn beschikking heeft genomen. Wel staat vast dat betrokkene meerdere keren een transponder heeft gebruikt om met zijn privéauto zonder dienstreden het voor verkeer afgesloten deel van [plaatsnaam] binnen te rijden.
4.5. De Raad neemt in navolging van de rechtbank geen plichtsverzuim aan ten aanzien van de verwijten 2, 6, 9 en 11. Dat geldt ook voor verwijt 8 voor zover de rechtbank heeft beslist over de opmerking van betrokkene dat ‘ze bij de politie geen vat op hem hebben’. In het bijzonder overweegt de Raad dat de korpsbeheerder verwijt 2 niet heeft aangetoond. De verwijten 6, 8 en 9 getuigen van grootspraak van betrokkene. Dat levert geen plichtsverzuim op.
Met betrekking tot verwijt 11 overweegt de Raad dat voldoende aannemelijk is dat betrokkene niet gehouden was in het stadion te blijven in de periode van anderhalf uur dat de wedstrijd duurde. Niet aannemelijk is dat betrokkene een verbod heeft overtreden door in die korte periode naar huis te gaan om zijn helm te repareren en van de gelegenheid gebruik te maken een consumptie te nuttigen.
4.6. Verwijt 8 houdt mede in dat betrokkene tegen J heeft gezegd dat hij zijn dienstpistool mee naar huis neemt. De rechtbank heeft hier plichtsverzuim aangenomen. De Raad onderschrijft dat niet. Ook deze opmerking getuigt van grootspraak en levert geen plichtsverzuim op.
4.7. Anders dan de rechtbank neemt de Raad geen plichtsverzuim aan ten aanzien van verwijt 7. De Raad kan niet inzien dat het in algemene zin waarschuwen voor alcoholcontrole plichtsverzuim oplevert.
4.8. Anders dan de rechtbank neemt de Raad wel plichtsverzuim aan ten aanzien van verwijt 12.
4.8.1. De rechtbank heeft geen plichtsverzuim aangenomen, omdat betrokkene schouderklachten had. Het feit dat betrokkene na zijn afmelding in de nacht van
17 op 18 november 2007 niet naar huis is gegaan, maar is uitgegaan, doet hieraan volgens de rechtbank niet af.
4.8.2. De Raad volgt echter de korpsbeheerder in zijn betoog dat betrokkene aan zijn groepschef had moeten meedelen welke beperkingen hij had en dat hij (vanwege zijn schouderklachten) niet in staat was om met een veiligheidsvest te werken. De groepschef had dan kunnen bepalen of betrokkene zijn dienst mocht beëindigen of dat hem andere werkzaamheden zouden worden opgedragen. Vervolgens is betrokkene uitgegaan. Uit een telefoongesprek met J blijkt dat betrokkene vóór de dienst al het voornemen had om rond 00.30 uur uit te gaan. Als betrokkene zich voor het begin van de dienst niet in staat achtte om de werkzaamheden met een veiligheidsvest uit te voeren, had hij dat aan de groepschef moeten melden. De groepschef had dan maatregelen kunnen nemen.
4.8.3. Betrokkene heeft op de zitting verklaard dat hij een week vóór de dienst al bij de groepschef was geweest om te bespreken dat hij bij het dance event niet aanwezig zou zijn vanwege zijn schouderklachten. De groepschef heeft volgens betrokkene gezegd dat dat goed was, omdat er al genoeg politiemensen waren. Toch is betrokkene op verzoek van de groepschef gekomen om met collega’s van de hondenbrigade te spreken. Betrokkene heeft vervolgens onverplicht (omdat hij geen dienst had) een arrestant meegenomen.
4.8.4. Deze nadere verklaring van betrokkene stemt niet overeen met de verklaring van
5 februari 2008 van de groepschef. De groepschef heeft namelijk verklaard dat betrokkene om 24.00 uur bij hem kwam om de dienst te beëindigen vanwege gezondheidsredenen en dat hij betrokkene heel goed had kunnen gebruiken voor werkzaamheden die niet schouderbelastend voor betrokkene zouden zijn geweest. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat deze verklaring onder druk tot stand is gekomen, zoals door betrokkene is gesteld.
4.8.5. De nadere verklaring van betrokkene stemt ook niet overeen met zijn eigen verklaring van 18 februari 2008. Daarin heeft betrokkene namelijk verklaard dat hij al vier jaar last heeft van zijn schouder en dat hij de dienst niet kon volhouden vanwege het dragen van een veiligheidsvest en schouderholster. Hij heeft zich toen afgemeld bij de groepschef. Betrokkene heeft verder verklaard te begrijpen dat de groepschef andere werkzaamheden zou hebben die betrokkene zou kunnen doen, maar dat hij vanuit zijn trots alleen maar wilde blijven als hij volledig mee kon doen. Hij had in ander werk niet zoveel trek en er was meer dan genoeg personeel, aldus deze verklaring van betrokkene.
4.8.6. Betrokkene heeft niet gewezen op andere informatie die een ondersteuning zou kunnen bieden voor zijn nadere verklaring.
4.9. Samenvattend merkt de Raad als plichtsverzuim aan dat betrokkene informatie heeft gegeven aan N (verwijt 1) en aan A (verwijt 3), hij informatie in het politiesysteem heeft gezocht over een vroegere vriendin (verwijt 4), hij een transponder voor persoonlijk gebruik heeft aangewend (verwijt 5) en hij geen openheid van zaken heeft gegeven toen hij zich afmeldde bij zijn groepschef bij het dance event Qlimax en vervolgens volgens zijn eerdere voornemen is uitgegaan (verwijt 12). Dit samenstel van gedragingen levert ernstig plichtsverzuim op.
4.10. De Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden dat betrokkene deze gedragingen niet zijn aan te rekenen. De Raad is verder van oordeel dat niet kan worden gesproken van omstandigheden die het standpunt kunnen rechtvaardigen dat het opgelegde strafontslag onevenredig is aan aard en ernst van het plichtsverzuim. Daartoe weegt de Raad mee dat betrokkene nog in juli 2007 een waarschuwing had gekregen naar aanleiding van zijn eigenzinnige houding ten aanzien van het uitvoeren van een dienst. De Raad is van oordeel dat betrokkene ook met het vastgestelde plichtsverzuim gedrag heeft laten zien dat getuigt van eigenzinnigheid en de neiging zijn eigen gang te gaan. Hij trok zich weinig aan van de regels. Ook de waarschuwing van juli 2007 bracht hem niet tot verandering van houding en gedrag.
4.11. Vorenstaande overwegingen brengen de Raad tot de slotsom dat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt, omdat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard.
5. Dit brengt mee dat aan het ter uitvoering van de aangevallen uitspraak genomen besluit van 16 december 2009, dat de Raad op de voet van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in dit geding mede beoordeelt, de grondslag is komen te ontvallen. Daarom wordt ook dit besluit vernietigd.
6. De Raad ziet geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond;
Vernietigt het besluit van 16 december 2009.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en A.J. Schaap en G.F. Walgemoed als leden, in tegenwoordigheid van M.R. van der Vos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2011.