ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8126

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-858 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar door het Uwv wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 29 december 2009. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 30 maart 2009, waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 9 december 2008 niet-ontvankelijk was verklaard vanwege termijnoverschrijding. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop hij in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 4 mei 2011 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. D.R. Abdoelhak. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe argumenten ingebracht die de termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellant afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad voegde hieraan niets toe en bevestigde het oordeel van de rechtbank.

Daarnaast werd opgemerkt dat de wens van appellant om het Uwv strafrechtelijk te vervolgen niet relevant was voor de beoordeling van het besluit van 30 maart 2009 of de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er waren geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.

Uitspraak

10/858 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 29 december 2009, 09/442 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2011. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.R. Abdoelhak.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 30 maart 2009 – waarbij het Uwv het bezwaar van appellant gericht tegen zijn besluit van 9 december 2008 niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift – ongegrond verklaard.
2. Appellant heeft in hoger beroep naar voren gebracht hetgeen hij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Appellant heeft geen nieuwe gezichtspunten ter zake van de termijn waarop het bezwaarschrift is ingediend ingebracht.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden die in hoger beroep zijn herhaald afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad heeft hieraan niets toe te voegen en verenigt zich met het oordeel van de rechtbank.
3.2. Hetgeen appellant naar voren heeft gebracht omtrent zijn wens het Uwv strafrechtelijk te vervolgen heeft noch betrekking op het besluit van 30 maart 2009 noch op de aangevallen uitspraak en dient mitsdien buiten bespreking te blijven.
3.3. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2011.
(get.) J. Brand.
get.) T.J. van der Torn.
KR