ECLI:NL:CRVB:2011:BQ7773

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2906 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 september 2009. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had op 11 mei 2010, met een aanvulling op 13 december 2010, verzocht om herziening van de uitspraak met nummer 09/2591 WAO en 09/3875 WAO-VV. Het verzoek is behandeld in een zitting op 4 mei 2011, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vertegenwoordigd was door mr. drs. F.A. Steeman.

De Centrale Raad overwoog dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die onder artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen. Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening niet kon worden ingewilligd, omdat er geen grond was voor een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak.

De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 juni 2011, waarbij J. Brand de beslissing nam in aanwezigheid van T.J. van der Torn als griffier.

Uitspraak

10/2906 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[verzoeker], wonende te Marokko (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 september 2009, 09/2591 WAO + 09/3875 WAO-VV (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij schrijven van 11 mei 2010, aangevuld met de brief van 13 december 2010, verzocht om herziening van de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een reactie hierop gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2011. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. F.A. Steeman.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.1. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.2. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is naar vaste rechtspraak van de Raad niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, juncto artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken uitspraak te openen. Al hetgeen verzoeker heeft aangevoerd om een hernieuwde discussie als hiervoor bedoeld te openen dient mitsdien buiten bespreking te blijven.
2.3. Het verzoek om herziening dient gelet op hetgeen is overwogen in 2.1 en 2.2 te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2011.
(get.) J. Brand.
(get.) T.J. van der Torn.
TM