ECLI:NL:CRVB:2011:BQ7770

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2807 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-uitkering aan appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 juni 2011 uitspraak gedaan. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 18 augustus 2009, waarin haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op een percentage tussen de 35 en 80. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellante zorgvuldig is uitgevoerd. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe stukken ingediend die haar standpunt ondersteunen. De Raad wijst erop dat de nikkelallergie van appellante niet door de internist is vastgesteld, maar slechts is vermeld in de anamnese. De rechtbank heeft terecht overwogen dat, zelfs als er rekening gehouden zou moeten worden met de nikkelallergie, er voldoende functies zijn die appellante kan vervullen.

Het Uwv heeft in hoger beroep een nieuwe Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld, waarin de allergie voor nikkel is opgenomen. Dit leidde tot het vervallen van de functie van metaalbewerker, maar niet tot een andere indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse. De Raad concludeert dat de belasting van de resterende functies de belastbaarheid van appellante niet overschrijdt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

10/2807 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 april 2010, 09/3273 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S.J.W.C. Lipman, werkzaam bij DAS-Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2011. Appellante noch haar gemachtigde is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.M.J. Evers.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 18 augustus 2009 heeft het Uwv ongegrond verklaard het bezwaar van appellante gericht tegen het besluit van 27 januari 2009. In het laatstgenoemde besluit heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellante op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 18 december 2008 recht is ontstaan op een WGA-uitkering. Het Uwv heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op een percentage tussen de 35 en 80.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 18 augustus 2009 ongegrond verklaard. Hiertoe is overwogen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is verricht. De functionele mogelijkheden zijn correct vastgesteld.
Met betrekking tot de door appellante gestelde nikkelallergie heeft de rechtbank overwogen dat niet gebleken is dat zij deze allergie aan de (bezwaar)verzekeringsarts heeft gemeld, maar dat deze allergie wel wordt vermeld in de informatie van internist dr. H.R.A. Fischer van 22 juli 2009. Als er al van uitgegaan zou worden dat vanwege die allergie de functie van metaalbewerker niet geschikt is, resteren er naar het oordeel van de rechtbank echter nog voldoende andere functies om de schatting op te baseren. Niet gebleken is dat de belasting van de functies de belastbaarheid van appellante overschrijdt.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen die zij als gevolg van haar klachten ondervindt. Appellante heeft vele klachten die wisselend in hevigheid optreden (onder andere vermoeidheid, concentratieverlies, schildklierafwijking, bloedarmoede, darmproblemen, keel- en longontsteking, draaiduizeligheid, hartkloppingen en migraine).
Appellante is niet in staat om de volledige dag de geduide functies te vervullen. De functie administratief medewerker is niet geschikt vanwege het feit dat er aandachtig en selectief gelezen moet worden. De functie produktiemedewerker industrie, samensteller metaalwaren en electronicamonteur zijn onder andere ongeschikt nu appellante zich niet voldoende kan concentreren en in verband met haar vermoeidheids- en duizeligheidsklachten. De functie metaalbewerker is niet geschikt omdat appellante allergisch is voor nikkel.
3.2. In hoger beroep heeft het Uwv een nieuwe Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld waarin rekening is gehouden met de allergie voor nikkel. De geduide functies zijn vervolgens voorgelegd aan de bezwaararbeidsdeskundige. Deze is tot de conclusie gekomen dat de functie metaalbewerker niet langer geschikt is voor appellante. De schatting wordt nu gebaseerd op de functies medewerker mutatieverwerker (SBC 315090), soldering technican (SBC 111180) en samensteller (SBC 264140).
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellante op zorgvuldige en juiste wijze is verricht. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe stukken in geding gebracht waaruit blijkt dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld. De Raad wijst erop dat de nikkelallergie niet door de internist is vastgesteld, maar is vermeld bij de anamnese.
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat als er al uitgegaan zou moeten worden van een nikkelallergie, er voldoende functies resteren met voldoende arbeidsplaatsen waarop de schatting kan worden gebaseerd. De Raad kan zich geheel vinden in dit oordeel van de rechtbank. In hoger beroep heeft het Uwv uit pragmatische overwegingen een nieuwe FML gemaakt waarin een allergie voor nikkel is opgenomen. Dit heeft geresulteerd in het vervallen van de functiemetaalbewerker, maar heeft niet geleid tot indeling in een andere arbeidsongeschiktheidsklasse.
4.3. De Raad overweegt voorts dat de belasting van de resterende functies de belastbaarheid van appellante niet overschrijdt. De arbeidsdeskundige en de vertegenwoordiger van het Uwv ter zitting van de Raad hebben toegelicht dat de functies, ondanks de signaleringen die aangeven dat er een mogelijke overschrijding van de belastbaarheid is, passend zijn voor appellante. De Raad acht deze toelichting toereikend.
5. Uit hetgeen is overwogen in 4.2 en 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2011.
(get.) J. Brand.
(get.) T.J. van der Torn.
TM