ECLI:NL:CRVB:2011:BQ7336
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van huishoudelijke hulp aan betrokkene op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk had eerder aan betrokkene een persoonsgebonden budget toegekend voor huishoudelijke hulp, maar had de omvang van de hulp in de loop van de tijd verlaagd. Betrokkene ging in beroep tegen een besluit van het College, dat het bezwaar tegen de verlaging van de hulp ongegrond verklaarde. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar het College ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad oordeelde dat het College terecht had gesteld dat de kinderen van betrokkene, die op het moment van de beoordeling 6, 7, 9, 10 en 14 jaar oud waren, niet als 'kleine kinderen' konden worden aangemerkt in de zin van de Beleidsregels. De Raad baseerde zich op de tabel gebruikelijke zorg voor kinderen per levensfase, waarin staat dat kinderen tot vier jaar niet zindelijk zijn en dat oudere kinderen overdag en vaak ook 's nachts zindelijk zijn. Dit betekent dat de frequentie van het wassen van kleding en linnengoed voor oudere kinderen minder vaak hoeft te zijn dan voor kinderen onder de vier jaar.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De Raad concludeerde dat het College geen onredelijke uitleg had gegeven aan het begrip 'kleine kinderen' en dat de toekenning van hulp in overeenstemming was met de Wmo. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.