ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6478

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2787 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 7 april 2010. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 26 februari 2009, waarin werd vastgesteld dat appellant per 11 november 2008 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA. Appellant heeft in hoger beroep de gronden herhaald die hij eerder in beroep naar voren heeft gebracht, maar heeft geen nieuwe argumenten of stukken ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de rechtbank de beroepsgronden op juiste wijze heeft weergegeven en beoordeeld. De Raad heeft aan de beoordeling van deze gronden door de rechtbank niets toe te voegen en bevestigt de aangevallen uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat het hoger beroep geen doel treft, aangezien appellant geen nieuwe of andere gronden heeft ingediend dan die reeds in beroep zijn behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van nieuwe argumenten in hoger beroep, wat in dit geval niet is gebeurd.

Uitspraak

10/2787 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 7 april 2010, 09/1879 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum mondelinge uitspraak: 29 april 2011
Zitting heeft: J. Brand, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: R.L. Venneman
Ter zitting is verschenen:
Het Uwv, vertegenwoordigd door M.L. Turnhout.
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellant tegen het besluit van
26 februari 2009, waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit dat voor appellant per
11 november 2008 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet WIA.
Appellant heeft in hoger beroep de gronden herhaald die hij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Andere gronden dan hij reeds in beroep naar voren heeft gebracht, heeft appellant niet ingediend. Evenmin heeft appellant deze gronden anders onderbouwd dan hij in beroep heeft gedaan. Appellant heeft ook geen nieuwe stukken ingediend die zijn gronden nader ondersteunen.
De rechtbank heeft de bij haar ingediende beroepsgronden op juiste wijze in de aangevallen uitspraak weergegeven. De rechtbank heeft deze gronden beoordeeld en aangegeven waarom deze gronden niet slagen.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank dit met juistheid gedaan. De Raad heeft aan de beoordeling van deze gronden door de rechtbank niets toe te voegen.
Het hoger beroep treft mitsdien geen doel.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 29 april 2011
De griffier
Lid van de enkelvoudige kamer
(get.) R.L. Venneman
(get.) J. Brand
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep.
KR