ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en ingangsdatum na ziekmelding
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die zich op 15 oktober 2007 ziek heeft gemeld. Appellant was sinds 8 augustus 2005 in aanmerking voor een WAO-uitkering, vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Na zijn ziekmelding heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 4 juni 2008 besloten om de uitkering te verhogen naar 80 tot 100%, met ingang van 12 november 2007, op basis van artikel 39a van de WAO. Appellant was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat de verhoging al per 8 augustus 2005 had moeten ingaan.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de verhoging van zijn uitkering eerder had moeten ingaan. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, hoewel appellant zijn ziekmelding als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit had geïnterpreteerd, hij geen gronden had aangevoerd die de onjuiste toepassing van artikel 39a van de WAO konden onderbouwen. De Raad concludeerde dat de verhoging van de uitkering niet eerder kon ingaan dan 12 november 2007, gezien de datum van de ziekmelding.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 mei 2011.