ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5613
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om hem geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 februari 2009, waarin het Uwv weigerde hem per 25 maart 2009 een uitkering te verstrekken. Het bezwaar werd ongegrond verklaard op 20 augustus 2009, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 8 april 2011 was appellant zelf aanwezig, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.I. Damsma.
De Raad heeft overwogen dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid of zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat door het Uwv is uitgevoerd. Appellant had aangevoerd dat er onvoldoende aandacht was besteed aan zijn energetische beperkingen en dat de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet correct waren vastgelegd. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hebben aangegeven dat een urenbeperking niet noodzakelijk was. De argumenten van appellant werden niet als overtuigend genoeg beschouwd om de eerdere besluiten van het Uwv te weerleggen.
De Raad heeft de eerdere overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de functies die aan appellant zijn voorgehouden, ondanks signaleringen van mogelijke overschrijding van de belastbaarheid, passend zijn. De belasting van deze functies overschrijdt de belastbaarheid van appellant niet. De uitspraak van de rechtbank Assen van 13 juli 2010, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde, werd door de Raad bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.