ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5000

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4027 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Uwv over recht op WIA-uitkering

Op 29 april 2011 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 2 juni 2010. De zaak betreft de vraag of appellante recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 6 mei 2009, waarin werd vastgesteld dat appellante per 15 mei 2009 geen recht meer had op een WIA-uitkering. In hoger beroep herhaalde appellante de gronden die zij eerder in beroep had aangevoerd, namelijk dat het medisch onderzoek dat aan het besluit ten grondslag lag niet zorgvuldig was en dat haar medische situatie niet correct was beoordeeld. Appellante stelde dat zij meer beperkingen ervaart dan het Uwv heeft aangenomen en dat zij de aan de schatting ten grondslag gelegde functies niet kan vervullen. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante in wezen een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en dat er geen nieuwe gronden of onderbouwing waren ingediend. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

10/4027 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op 29 april 2011
Zitting heeft: J. Brand
Griffier: R.L. Venneman
Uitspraak op het hoger beroep van [naam appellante] te [woonplaats] (hierna appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 2 juni 2010, 09/3446
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Ter zitting is verschenen:
Het Uwv, vertegenwoordigd door M.L. Turnhout.
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellante tegen het besluit van 6 mei 2009 waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit dat voor appellante per 15 mei 2009 geen recht meer bestaat op een uitkering op grond van de Wet WIA.
Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek dat aan het besluit van 6 mei 2009 ten grondslag ligt zorgvuldig tot stand is gekomen en een juiste beoordeling is van haar medische situatie. Hiertoe heeft appellante, evenals in beroep, gesteld dat zij zich meer beperkt acht dan door het Uwv is aangenomen. Naar haar stelling kan zij daarom de aan de schatting ten grondslag gelegde functies niet vervullen. Zij acht het dan ook onjuist dat de rechtbank het besluit van 6 mei 2009 niet heeft vernietigd.
Hetgeen appellante heeft aangevoerd in hoger beroep vormt in essentie een herhaling van gronden die zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht. Andere gronden dan zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht, heeft appellante niet ingediend. Evenmin heeft appellante deze gronden anders onderbouwd dan zij in beroep heeft gedaan. Appellante heeft ook geen nieuwe stukken ingediend die haar gronden nader ondersteunen.
De rechtbank heeft de bij haar ingediende beroepsgronden op juiste wijze in de aangevallen uitspraak weergegeven. De rechtbank heeft deze gronden beoordeeld en aangegeven waarom deze gronden niet slagen.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank dit met juistheid gedaan. De Raad heeft aan de beoordeling van deze gronden door de rechtbank niets toe te voegen.
Het hoger beroep treft mitsdien geen doel.
Waarvan proces-verbaal.
(get.) J. Brand.
(get.) R.L. Venneman.
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep
CVG