ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en functionele mogelijkheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 april 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een WIA-uitkering aanvroeg. De rechtbank Rotterdam had eerder, op 22 april 2010, het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 juli 2009 werd bevestigd. Dit besluit hield in dat appellante per 1 december 2008 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de functionele mogelijkheden van appellante correct had vastgesteld en dat de belasting in haar functie als onderwijzeres voor 20,09 uren per week haar mogelijkheden niet overschreed.
Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten of stukken ingediend ter onderbouwing van haar standpunten. Zij stelde dat het Uwv haar mogelijkheden had overschat en verwees naar informatie van haar internist en bedrijfsarts, die volgens haar aangaven dat zij niet in staat was om 4 uren per dag te werken gedurende 5 dagen per week. Het Uwv daarentegen handhaafde zijn standpunt en stelde dat er geen medisch objectiveerbare grondslag was voor de klachten van appellante. Bovendien bleek uit overleg met haar werkgever dat deze bereid was om appellante haar werkzaamheden gedurende 5 halve dagen te laten verrichten, wat ook in overeenstemming was met de geldende CAO.
De Raad overwoog dat appellante in hoger beroep geen nieuwe argumenten had ingebracht en dat de rechtbank de gronden van appellante op juiste wijze had weergegeven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 april 2011.