ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1988 arbeidsongeschikt is door psychische klachten. Appellante heeft in 1989 een volledige WAO-uitkering ontvangen, maar na een periode van werk in de kinderopvang en een ziekmelding, is haar uitkering in 2000 opnieuw toegekend. Het Uwv heeft op 13 december 2009 de uitkering herzien naar een arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%, maar dit besluit werd later ingetrokken en de uitkering werd herzien naar 65 tot 80% per 4 november 2009. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die haar beroep ongegrond verklaarde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 maart 2011, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat. De Raad oordeelt dat er in het dossier geen concrete medische gegevens zijn die twijfels oproepen over de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van de bezwaarverzekeringsarts. Appellante heeft verzocht om een onafhankelijk onderzoek door een deskundige, maar de Raad ziet hier geen aanleiding voor. De bezwaararbeidsdeskundige heeft afdoende gemotiveerd dat de voorgehouden functies geschikt zijn voor appellante, ondanks haar klachten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de bezwaararbeidsdeskundige de belasting in de voorgehouden functies niet overschrijdt ten opzichte van de vastgestelde belastbaarheid van appellante.
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen termen zijn om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 april 2011.