ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1384
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die op 6 augustus 2010 haar beroep ongegrond verklaarde. Appellante had in 2004 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen omdat zij op de relevante datum niet arbeidsongeschikt was. Na een nieuwe aanvraag in 2008, die door het Uwv werd opgevat als een verzoek om terug te komen op het eerdere besluit, werd dit verzoek afgewezen. Appellante stelde dat er nieuwe medische informatie was die haar situatie anders zou kunnen duiden, maar de rechtbank oordeelde dat deze informatie geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden opleverde in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de door appellante ingediende stukken, waaronder verklaringen van zorgverleners, niet wezenlijk nieuw waren en dat de verzekeringsarts al op de hoogte was van de relevante informatie ten tijde van het oorspronkelijke besluit. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, maar eerder van een andere interpretatie van reeds bekende feiten door de psychiater.
De Raad besloot dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd en dat er geen termen aanwezig waren om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 april 2011.