ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1381

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-5462 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de hoogte van de vergoeding voor gemaakte kosten in verband met deskundigenrapportage

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante gegrond verklaarde en het besluit van het Uwv tot intrekking van de WAZ-uitkering vernietigde. De rechtbank had het Uwv veroordeeld tot vergoeding van proceskosten, waaronder de kosten van een deskundigenrapport van neuroloog Beijersbergen. Appellante betwist in hoger beroep de hoogte van de door de rechtbank vastgestelde vergoeding, die was gebaseerd op 8 uur aan werkzaamheden van de neuroloog, terwijl zij stelt dat er in totaal 25 uur in rekening is gebracht. De Raad voor de Rechtspraak heeft het onderzoek ter zitting op 4 maart 2011 gehouden, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door mr. M. Sluijs.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor wat betreft de hoogte van de vergoeding. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte alleen de factuur van 16 juli 2008 heeft meegenomen en dat ook de factuur van 30 juni 2009 voor vergoeding in aanmerking komt. De Raad stelt de totale vergoeding vast op € 1.868,29, gebaseerd op 23 uren tegen een uurtarief van € 81,23. Daarnaast wordt het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 437,-. De totale kosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, inclusief het griffierecht van € 110,-, bedragen € 2.305,29.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en B.J. van der Net als leden, in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 april 2011.

Uitspraak

10/5462 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 september 2010, 08/2604 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 april 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft J.R. Beukema, werkzaam bij Juricon Adviesgroep B.V. te Assen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2011. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. M. Sluijs.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellante tegen het besluit op bezwaar van het Uwv van 26 augustus 2008 ingediende beroep gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. Bij dit besluit had het Uwv zijn eerdere besluit tot intrekking van de de WAZ-uitkering van appellante per 3 juni 2008 gehandhaafd. De rechtbank heeft (voor zover van belang) overwogen dat zij de door haar ingeschakelde onafhankelijke deskundige volgt in zijn oordeel. Het besluit van 26 augustus 2008 is derhalve niet op een juiste medische grondslag gebaseerd en dient te worden vernietigd. De rechtbank heeft vervolgens aanleiding gezien om het Uwv op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht te veroordelen in de proceskosten van appellante, waaronder de kosten van het door haar ingebrachte deskundigenverslag van neuroloog Beijersbergen. Nu Beijersbergen volgens de declaratie van 16 juli 2008 één dag zijnde 8 uur besteed heeft aan dossierstudie, onderzoek en rapportage, komt 8 uur aan werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking. Nu de hoogte van de vergoeding conform de Wet tarieven strafzaken € 81,23 per uur bedraagt heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld tot vergoeding van een bedrag van € 649,84 aan appellante.
2.1. Appellante heeft in hoger beroep enkel de hoogte van de door de rechtbank vastgestelde vergoeding vanwege door appellante gemaakte kosten in verband met het verslag van neuroloog Beijersbergen van 16 juli 2008 en zijn nadere toelichting van 30 juni 2009 bestreden. Zij heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de vergoeding heeft vastgesteld op basis van 8 uur verrichte werkzaamheden, terwijl de neuroloog in totaal 25 uur bij appellante in rekening heeft gebracht. Zij heeft haar standpunt onderbouwd met een gespecificeerde factuur, gedateerd 17 september 2010.
2.2. Het Uwv heeft bij verweerschrift aangegeven dat een exorbitant hoog aantal uren is gedeclareerd, nu bij in opdracht van het Uwv verrichte expertises doorgaans 8 uur aan werkzaamheden wordt gedeclareerd bij het Uwv. Voorts is aangevoerd dat slechts de factuur van 16 juli 2008 voor vergoeding in aanmerking komt en niet de factuur van 30 juni 2009, nu de rapportage van 30 juni 2009 niet heeft bijgedragen aan het oordeel van de rechtbank.
3.1. De Raad overweegt allereerst dat de door appellante geclaimde kosten in verband met inschakeling van een deskundige op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 7:15 Awb in samenhang met het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor vergoeding in aanmerking komen.
De Raad is van oordeel dat de rechtbank ten onrechte de vergoeding enkel heeft gebaseerd op de factuur van 16 juli 2008. De in verband met het in eerste aanleg ingediende schrijven van Beijersbergen van 30 juni 2009 door appellante gemaakt kosten zijn naar het oordeel van de Raad aan te merken als redelijkerwijs gemaakt en komen derhalve eveneens voor vergoeding in aanmerking. Vervolgens komt de Raad toe aan de beoordeling van de hoogte van de toe te kennen vergoeding. Gelet op het volgens het Bpb van toepassing verklaarde tarievenstelsel van de Wet tarieven strafzaken 2003, nader uitgewerkt in het Besluit tarieven strafzaken 2003, bedraagt de vergoeding van de kosten in verband met inschakeling door appellante van neuroloog Beijersbergen € 81,23 per uur. Naar het oordeel van de Raad valt uit de factuur van 16 juli 2008 niet zonder meer op te maken dat het bedrag vermeld op deze factuur ziet op 8 uur door de neuroloog verrichte werkzaamheden. De enkele vermelding op de factuur van “datum: 16 juli 2008, omschrijving: Expertise neuroloog, administratiekosten en BTW” geeft hiertoe onvoldoende aanleiding. Uit de door appellante in hoger beroep ingediende specificatie van de nota’s van 16 juli 2008 (ad € 1.705,90) en 30 juni 2009 (ad € 327,25), blijkt naar het oordeel van de Raad, dat de deskundige in totaal 23 uur in rekening heeft gebracht wegens dossierstudie, onderzoek en rapportage, hetgeen heeft geresulteerd in een totaalbedrag van € 2.033,15. Voor de juistheid van het standpunt van appellante dat
25 uur in rekening zijn gebracht heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden. Het aantal uren van 23 komt de Raad redelijk voor. Gelet op de bovengenoemde forfaitaire vergoeding van € 81,23 per uur dient een bedrag van € 1.868,29 door het Uwv aan appellante te worden vergoed.
3.2. Gelet op het voorgaande dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd ten aanzien van de hoogte van de vergoeding van de door appellante gemaakte kosten in verband met rapportages van Beijersbergen van 16 juli en 30 juni 2009. De Raad stelt deze vergoeding vast op een bedrag van in totaal € 1.868,29.
3.3. Voorts acht de Raad acht termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante in hoger beroep wegens door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand tot een bedrag van € 437,-.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij door de rechtbank het bedrag aan proceskosten van appellante in verband met de door haar ingediende rapportages van de deskundige is vastgesteld;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.868,29 in verband met de rapportages van de deskundige en tot een bedrag van € 437,- in verband met verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 2.305,29;
Bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht in hoger beroep ten bedrage van € 110,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en B.J. van der Net als leden in tegenwoordigheid van M. Mostert als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2011.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Mostert.
JL