09/7028 AW t/m 09/7044 AW en 10/251 AW t/m 10/264 AW
op de hoger beroepen van:
het Dagelijks bestuur van de GGD Zuid Limburg te Geleen (hierna: dagelijks bestuur) en [betrokkene 14], [betrokkene 5] en [betrokkene 12],
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 18 november 2009, 09/377, 09/378, 09/357, 09/359, 09/365, 09/368, 09/369, 09/372, 09/373, 09/421, 09/422, 09/424, 09/429 en 09/431 (hierna: aangevallen uitspraak),
[betrokkene 14], wonende te [woonplaats], en 13 anderen volgens aangehechte lijst (hierna: betrokkenen)
Datum uitspraak: 31 maart 2011
I. PROCESVERLOOP
Het dagelijks bestuur heeft hoger beroep ingesteld.
[betrokkene 14], [betrokkene 5] en [betrokkene 12] hebben hoger beroep ingesteld.
Beide partijen hebben verweerschriften ingediend.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft het dagelijks bestuur op 30 december 2009 nieuwe beslissingen op bezwaar genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2011. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. de Visser, advocaat te ’s-Hertogenbosch, en [H.], werkzaam bij de GGD Zuid Limburg. [betrokkene 14] is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. M.H.G. In de Braekt, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand. [betrokkene 5] heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. In de Braekt. [betrokkene 8] heeft zich laten vertegenwoordigen door T.G.J. Horlings, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand. [betrokkene 13] heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Cloosterman, advocaat te ’s-Hertogenbosch. [betrokkene 12] is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. M.J. van Weersch, werkzaam bij Das Rechtsbijstand. Tevens zijn ter zitting verschenen [betrokkene 2], [betrokkene 7], [betrokkene 9], [betrokkene 11] en [betrokkene 10]. [betrokkene 6] is - met bericht van verhindering - niet verschenen.
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Bij de GGD Zuid Limburg is besloten tot invoering van een nieuw systeem van organieke functiebeschrijving en -waardering. Per 3 maart 2008 is daartoe een regeling vastgesteld die voorziet in functiewaardering met toepassing van het systeem Fuwa-Met.
1.2. Bij besluiten van 29 september 2008 is de functie van doktersassistent Jeugdgezond-heidszorg en de hierbij behorende op 25 augustus 2008 vastgestelde functiebeschrijving met functiecode 800.04 op betrokkenen van toepassing verklaard en gewaardeerd. Het opleidingsniveau van de functie is vastgesteld op MBO-2 met 26 punten met voor het item aanvullende opleiding 2 punten. Voor het item mondelinge communicatie is 2A toegekend. De totaalscore voor de functie is 37 punten, hetgeen leidt tot inschaling in schaal 5. Betrokkenen behouden hun inpassing in schaal 6.
1.3. Bij besluiten van 29 januari 2009 (hierna: bestreden besluiten) heeft het dagelijks bestuur de bezwaren van betrokkenen gegrond verklaard voor wat betreft het item opleidingsniveau en het item mondelinge communicatie. Het dagelijks bestuur heeft meegedeeld dat het opleidingsniveau wordt verhoogd naar MBO-4 en de score voor mondelinge communicatie naar 3A. Voorts heeft het dagelijks bestuur meegedeeld dat de andere punten ongewijzigd blijven. De totaalscore is dan 40, hetgeen leidt tot indeling in schaal 6, aldus de bestreden besluiten.
2. Bij de aangevallen uitspraak, waarin de rechtbank abusievelijk de directie in plaats van het dagelijks bestuur van de GGD Zuid Limburg als verwerende partij heeft genoemd, heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten gegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat gelet op de uit te voeren toets niet gezegd kan worden dat de functiewaardering op onvoldoende gronden berust. De rechtbank is echter van oordeel dat het dagelijks bestuur, gelet op de extra punten naar aanleiding van de bezwaren en de expliciete mededeling van het dagelijks bestuur in de bestreden besluiten dat de andere punten ongewijzigd blijven, ten onrechte is uitgegaan van een totaal score van 40 punten. Naar het oordeel van de rechtbank moeten dat 42 punten zijn, hetgeen leidt tot inschaling in schaal 7.
2.1. Bij de nieuwe beslissingen op bezwaar van 30 december 2009 is het dagelijks bestuur wederom tot een totaalscore van 40 punten en indeling in schaal 6 gekomen. Aan die beslissingen heeft het dagelijks bestuur het advies van de bezwaarschriftencommissie ten grondslag gelegd. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur overwogen dat in het functiewaar-deringsysteem geen grondslag kan worden gevonden voor het toekennen van punten voor het item aanvullende opleiding.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
3.1. Het hoger beroep van het dagelijks bestuur richt zich (met name) tegen het oordeel van de rechtbank over het totale puntenaantal en de indeling in de schaal. Het dagelijks bestuur heeft aangevoerd dat betrokkenen hun beroepsgronden bij de rechtbank hebben beperkt tot de waardering van het aspect schriftelijke communicatie. Het dagelijks bestuur heeft gesteld dat de rechtbank dan ook ten onrechte buiten de grenzen van het geschil om heeft getoetst of de vaststelling van het totale puntenaantal juist heeft plaatsgevonden, reden waarom de uitspraak niet in stand kan blijven.
3.2. Naar het oordeel van de Raad heeft het dagelijks bestuur er terecht op gewezen dat het beroep van betrokkenen bij de rechtbank uitsluitend was gericht tegen de waardering van het item schriftelijke communicatie; over het totale puntenaantal en de indeling in de schaal is door hen met geen woord gerept. Door te overwegen dat het dagelijks bestuur van 42 punten had moeten uitgaan, hetgeen indeling in schaal 7 betekende, is de rechtbank buiten de omvang van het haar voorgelegde geschil getreden en heeft zij gehandeld in strijd met artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het hoger beroep van het dagelijks bestuur slaagt.
3.3. [betrokkene 14], [betrokkene 5] en [betrokkene 12] bestrijden in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat niet kan worden gezegd dat de waardering op onvoldoende gronden berust. Zij zijn van mening dat op het punt van de schriftelijke communicatie een hogere score was aangewezen. De Raad onderschrijft dat standpunt niet. Daartoe stelt de Raad voorop dat het bewuste oordeel van de rechtbank is gegrond op de juiste toetsings-maatstaf, die een terughoudende toetsing impliceert. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de in rechte vaststaande functiebeschrijving niet de conclusie rechtvaardigt dat de op het punt van de schriftelijke communicatie toegekende score voor onhoudbaar moet worden gehouden. Aangezien de functiebeschrijving, naar de rechtbank eveneens met juistheid heeft overwogen, als uitgangspunt voor de waardering heeft te gelden, kan de grief van genoemde betrokkenen dat hun feitelijke werkzaamheden op het punt van de schriftelijke communicatie meer omvattend zijn dan uit die beschrijving voortvloeit, hun niet baten. De rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat de vergelijking met de medewerker centrale planning niet opgaat, gezien de afwijkende resultaatgebieden juist ook op het punt van schriftelijke communicatie. De hoger beroepen van [betrokkene 14], [betrokkene 5] en [betrokkene 12] slagen dus niet.
4. Gezien al het voorgaande zal de Raad de aangevallen uitspraak vernietigen voor zover de rechtbank daarin buiten de omvang van het geschil is getreden, en, doende wat de rechtbank zou behoren te doen, de beroepen ongegrond verklaren. Daarmee komt aan de besluiten van 30 december 2009 die het dagelijks bestuur ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft genomen en die in lijn met het bepaalde in artikel 6:19 van de Awb in het onderhavige geding dienen te worden betrokken, de grondslag te ontvallen, zodat deze besluiten moeten worden vernietigd.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover buiten de omvang van het geschil is getreden;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
Verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond;
Vernietigt de besluiten van 30 december 2009.
Deze uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en B.J. van de Griend als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2011.