ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- H.J. Simon
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en procesbelang in WAO-zaak
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen een besluit van het Uwv niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Uwv had appellant met ingang van 20 november 2006 volledig arbeidsongeschikt geacht en hem een WAO-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De rechtbank oordeelde dat appellant geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, aangezien hij het maximaal haalbare resultaat had bereikt. Appellant stelde in hoger beroep dat zijn procesbelang vooral betrekking had op een onterechte psychiatrische beoordeling en dat er een correct profiel van zijn persoonlijkheid en belastbaarheid moest worden opgesteld.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat, nu appellant reeds het maximaal haalbare resultaat had bereikt, er geen belang meer was bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De Raad benadrukte dat procesbelang alleen aanwezig is als het resultaat van het hoger beroep daadwerkelijk kan worden bereikt en van feitelijke betekenis is voor de indiener. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding gaven om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en H.J. Simon en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 april 2011.