ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0341
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 10 augustus 2010, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft de betaling van griffierecht, dat door appellant niet binnen de gestelde termijn was voldaan. Appellant had verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht, maar deze aanvraag was pas op 7 mei 2010 ingediend, terwijl de termijn voor betaling van het griffierecht op 20 mei 2010 was verstreken.
De Raad overweegt dat appellant in de gelegenheid is gesteld om tijdig bijzondere bijstand aan te vragen, maar dat hij dit niet heeft gedaan binnen de gestelde termijn. Hierdoor heeft hij het risico genomen dat het College niet tijdig op zijn aanvraag zou beslissen, wat tot zijn eigen rekening komt. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn die erop wijzen dat appellant het verzuim niet kan worden tegengeworpen. Het verzet wordt dan ook ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en de verantwoordelijkheden van de appellant in het proces. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.