ECLI:NL:CRVB:2011:BP7886
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om compensatie van het eigen risico ingevolge de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Appellant had een aanvraag ingediend bij het Centraal Administratiekantoor (CAK) voor compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, zoals bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De aanvraag werd door het CAK afgewezen op 18 maart 2009, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor compensatie. Appellant, die sinds 1969 rolstoelgebonden is door een sportongeval, stelde dat de regeling bedoeld is voor chronisch zieken en gehandicapten, en dat het feit dat hij geen medicijnen gebruikt niet zou moeten leiden tot afwijzing van zijn aanvraag.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij de keuze van de wetgever om medicijngebruik als criterium voor compensatie te hanteren, onderschreef. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij zijn standpunt herhaalde. De Raad oordeelde dat de rechtbank in strijd met artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had gehandeld door de zaak zonder zitting te behandelen, nadat er nieuwe stukken waren ingediend. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en beoordeelde het beroep van appellant tegen het besluit van 8 mei 2009.
De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om anders te oordelen dan de rechtbank en onderschreef haar overwegingen. De Raad wees op de intentie van de wetgever en de afbakening van de groep chronisch zieken en gehandicapten, en verklaarde het beroep van appellant ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.