ECLI:NL:CRVB:2011:BP7016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- N.J.E.G. Cremers
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAZ-uitkering na baarmoederhalskanker met deskundigenonderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAZ-uitkering van appellante, die als gevolg van baarmoederhalskanker arbeidsongeschikt is geraakt. Appellante, die sinds 1994 niet meer kan werken, ontving aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Echter, na een herziening door het Uwv in 2007, werd haar uitkering verlaagd naar 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank Rotterdam.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de zaak behandeld. Tijdens de zittingen is appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. I. Baggerman-Scherpenisse, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door verschillende juristen. De Raad heeft een gynaecologisch oncoloog, prof. dr. R.H.M. Verheijen, als deskundige benoemd om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de restgevolgen van de baarmoederhalskanker, waaronder vermoeidheid, adequaat zijn meegewogen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
De Raad heeft de bevindingen van de deskundige gevolgd en geoordeeld dat de vastgestelde belastbaarheid van appellante op de datum in geding juist is. De Raad heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van de hoofdregel dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige wordt gevolgd. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.