ECLI:NL:CRVB:2011:BP7006

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-182 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WAJONG-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 december 2009. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van haar Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had besloten om de Wajong-uitkering te weigeren, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarde van arbeidsongeschiktheid van 25% of meer na een periode van 52 weken. In hoger beroep heeft appellante de eerder aangevoerde gronden herhaald, maar deze bevatten geen nieuwe gezichtspunten. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende had besproken en dat het oordeel van de rechtbank juist was. De Raad heeft het hoger beroep van appellante ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2011.

Uitspraak

10/182 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 december 2009, 09/2546 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 4 maart 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2011. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Haze. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellante tegen het besluit van 15 juni 2009 – waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd zijn besluit appellante per 30 augustus 2008 een Wajong-uitkering te weigeren – ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarde dat na afloop van een periode van 52 weken en sprake is van een arbeidsongeschiktheid van 25% of meer.
2. In hoger beroep heeft appellante de gronden aangevoerd die ook reeds in beroep naar voren zijn gebracht. De gronden bevatten geen nieuwe gezichtspunten. Er zijn geen nadere stukken ingediend.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in beroep aangevoerde gronden afdoende besproken en heeft zij op juiste wijze gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen en het oordeel van de rechtbank.
3.2. Gelet op hetgeen is overwogen in 2 en in 3.1 treft het hoger beroep van appellante geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2011.
(get.) J. Brand.
(get.) D.E.P.M. Bary.
IvR