ECLI:NL:CRVB:2011:BP6955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het recht op een WIA-uitkering na hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die geen recht op een WIA-uitkering kreeg. De rechtbank Rotterdam had eerder op 15 december 2009 het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het Uwv om per 22 april 2009 geen recht op een WIA-uitkering te erkennen, werd gehandhaafd. Appellant, vertegenwoordigd door P.J. Reeser van SRK Rechtsbijstand, heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen en volstond met een verwijzing naar eerdere stellingen. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door mr. P.C.M. Huijzer tijdens de zitting op 4 februari 2011.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank als afdoende en juist gemotiveerd beoordeeld. Appellant verzocht ter zitting om het inschakelen van een onafhankelijk medisch deskundige, maar de Raad zag hier geen aanleiding voor. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat de gronden van appellant niet slaagden. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling van een van de partijen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 maart 2011, met J. Brand als rechter en D.E.P.M. Bary als griffier.