ECLI:NL:CRVB:2011:BP6443

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3068 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van WGA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellant, die als magazijnmedewerker werkte, was uitgevallen wegens rug- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, uitgaande van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was op basis van arbeidskundige gronden, omdat twee van de drie aan de schatting ten grondslag gelegde functies niet geschikt voor hem waren.

De Centrale Raad van Beroep heeft het procesverloop in detail bekeken, inclusief de medische en arbeidskundige rapportages die door het Uwv zijn ingediend. De Raad oordeelt dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat er geen aanwijzingen zijn dat de belastbaarheid van appellant is overschat. De Raad wijst erop dat de medische gegevens geen concentratieproblemen bij appellant aantonen, ondanks de brief van psychiater Balraadjsing die na de datum in geding is opgesteld.

De Raad bevestigt de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit en concludeert dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

10/3068 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 april 2010, 09/3431 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het Uwv).
Datum uitspraak: 2 maart 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. E. Wolter hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Naar aanleiding van een vraagstelling van de Raad heeft het Uwv bij brief van 26 november 2010 een rapport van 22 november 2010 van bezwaararbeidsdeskundige W. Pompe en bezwaarverzekeringsarts P. van Zalinge ingestuurd.
Bij brief van 13 januari 2011 is namens appellant een brief van 24 september 2010 van psychiater D. Balraadjsing ingestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2011. Namens appellant is zijn gemachtigde verschenen. Namens het Uwv is verschenen mr. H.B. Hey.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellant was laatstelijk werkzaam als magazijnmedewerker. Voor deze werkzaamheden is hij op 5 maart 2007 uitgevallen wegens rugklachten en psychische klachten.
1.2. Bij besluit van 6 februari 2009 heeft het Uwv op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 17 februari 2009 aan appellant een zogenoemde loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, uitgaande van een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%.
2. Bij besluit van 7 juli 2009 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 6 februari 2009 ongegrond verklaard.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat ter zitting is vastgesteld dat appellant geen bezwaren heeft tegen de in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 9 januari 2009 weergegeven beperkingen. Appellant acht zich op arbeidskundige gronden volledig arbeidsongeschikt aangezien zijn belastbaarheid wat betreft persoonlijk en sociaal functioneren in de functies elektronica monteur (sbc-code 267040) en productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) wordt overschreden. De rechtbank kan appellant niet volgen in zijn standpunt en heeft daartoe overwogen dat in het arbeidskundige rapport van 23 maart 2010 afdoende is gemotiveerd dat in beide functies geen bijzondere eisen worden gesteld aan het samenwerken. Dit blijkt eveneens uit het feit dat in de functiebelasting van beide functies geen bijzondere belasting is opgenomen wat betreft samenwerken. Met betrekking tot de grond van appellant dat hij de in de functie productiemedewerker industrie vereiste concentratie niet bezit, heeft de rechtbank overwogen dat uit de FML van 9 januari 2009 blijkt dat appellant niet beperkt wordt geacht wat betreft concentreren, zodat er ook op dit punt geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid van appellant. Dit geldt eveneens voor de grond van appellant wat betreft de urenomvang van beide functies. Het Uwv heeft dan ook de geduide functies aan de schatting ten grondslag mogen leggen.
4. In hoger beroep heeft de gemachtigde van appellant de in beroep naar voren gebrachte gronden herhaald. Deze komen erop neer dat appellant zich op arbeidskundige gronden volledig arbeidsongeschiktheid acht aangezien twee van de drie aan de schatting ten grondslag gelegde functies voor hem niet geschikt zijn.
5.1. De Raad overweegt als volgt.
5.2. Met betrekking tot de medische grondslag van het bestreden besluit is de Raad van oordeel dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht. Tevens blijkt uit de in het dossier aanwezige medische gegevens niet dat het Uwv de belastbaarheid van appellant heeft overschat, ook niet wat betreft het door appellant aangevoerde aspect concentreren van de aandacht. Ten aanzien van de in hoger beroep overgelegde brief van 24 september 2010 van psychiater Balraadjsing overweegt de Raad dat deze brief dateert van ruim anderhalf jaar na de datum in geding en daarin bovendien geen melding is gemaakt van concentratieproblemen bij appellant. De Raad onderschrijft dan ook de medische grondslag van het bestreden besluit.
5.3. Tevens is de Raad, uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, met de rechtbank en op grond van dezelfde overwegingen van oordeel dat het bestreden besluit op een voldoende arbeidskundige grondslag berust. In de arbeidskundige rapportage van 23 maart 2010, aangevuld met de rapportage van 22 november 2010, heeft het Uwv voldoende gemotiveerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies, ook wat betreft het samenwerken en omgaan met conflicten, in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant.
5.4. Uit de overwegingen 5.2 en 5.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van T. Dolderman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2011.
(get.) H.G. Rottier.
(get.) T. Dolderman.
JL