ECLI:NL:CRVB:2011:BP5628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op loon in referteperiode bij ziekte van een taxichauffeur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het dagloon van een taxichauffeur die zich ziek had gemeld. Appellant, die van 5 mei 2008 tot 6 november 2008 als taxichauffeur op oproepbasis werkte, had zich op 6 oktober 2008 ziek gemeld en ontving vanaf 6 november 2008 een uitkering op basis van de Ziektewet. De hoogte van deze uitkering was vastgesteld op een dagloon van € 50,47, berekend over het refertejaar van 1 oktober 2007 tot en met 30 september 2008.
Appellant was van mening dat hij recht had op een nabetaling van loon dat tijdens het refertejaar vorderbaar maar niet inbaar was. Hij stelde dat zijn werkgever in juni 2009 een nabetaling van € 1.048,89 had gedaan, die hij eerder had aangevraagd. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat appellant onvoldoende had onderbouwd dat hij recht had op deze nabetaling, wat leidde tot de ongegrondverklaring van zijn beroep.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv niet had bestreden dat het bedrag van € 1.048,89 een nabetaling betrof, maar dat dit bedrag niet bij de berekening van het dagloon was betrokken omdat het onderdeel uitmaakte van een minnelijke regeling tussen appellant en zijn werkgever. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.