ECLI:NL:CRVB:2011:BP5599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- T. Hoogenboom
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor Wajong-uitkering wegens gebrek aan arbeidsongeschiktheid op 17-jarige leeftijd
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, geboren op 13 april 1979, diende op 16 juni 2007 een aanvraag in voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Het Uwv heeft deze aanvraag op 27 september 2007 afgewezen, met de stelling dat appellante op de dag dat zij 17 jaar oud was, niet arbeidsongeschikt was. Na bezwaar tegen deze beslissing, heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard op 28 november 2007, waarbij het eerdere standpunt werd gehandhaafd.
Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv. De rechtbank Utrecht verklaarde het beroep ongegrond in de uitspraak van 3 november 2008. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de conclusies van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid op de 17e verjaardag van appellante te betwisten, mede op basis van een rapportage van een bezwaarverzekeringsarts. De rechtbank wees erop dat appellante in 1997 de Havo had afgerond en in 1998 had gewerkt, voordat zij uitviel door zwangerschap en bevalling.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij slachtoffer was van een te laat gestelde diagnose en dat haar Havo-diploma niet relevant was voor de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Ze verzocht om een deskundigenonderzoek. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het feit dat de ziekte MS rond haar 15e of 16e jaar begon, niet betekende dat zij recht had op een Wajong-uitkering, aangezien er op dat moment geen sprake was van arbeidsongeschiktheid. De Raad benadrukte dat appellante haar Havo succesvol had afgerond en daarna enige tijd had gestudeerd en gewerkt.
De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 februari 2011.