ECLI:NL:CRVB:2011:BP5137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellante had een WAO-uitkering ontvangen, maar deze werd per 7 april 2007 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat het besluit van het Uwv op een voldoende medische grondslag berustte. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat haar fibromyalgie niet goed was ingeschat, wat haar pijnklachten en bewegingsbeperkingen betreft.
Tijdens de zitting op 7 januari 2011 werd appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. C.R.D. Kommer, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.J. Grasmeijer. De Centrale Raad van Beroep heeft de medische beoordeling van het Uwv in hoger beroep opnieuw bekeken. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling van de belastbaarheid van appellante in twijfel trok. De Raad bevestigde dat de medische grondslag van het bestreden besluit zorgvuldig was en dat de functies die aan appellante waren voorgelegd, medisch geschikt waren.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 18 februari 2011.