ECLI:NL:CRVB:2011:BP5125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep en toewijzing schadevergoeding in WAO-zaak
In deze zaak, die werd behandeld door de Centrale Raad van Beroep, stond de vraag centraal over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 4 februari 2008. De rechtbank had eerder het beroep tegen het besluit van het Uwv van 13 mei 2009, waarin de arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 15 tot 25%, gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. Het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen. In het daaropvolgende besluit van 3 december 2009 handhaafde het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid opnieuw op 15 tot 25%. Echter, in een later besluit van 3 mei 2010 werd vastgesteld dat appellant per 4 februari 2008 recht had op een WAO-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
De Raad constateerde dat het Uwv het eerdere besluit van 3 december 2009 niet langer handhaafde, wat aanleiding gaf om dit besluit te vernietigen. Appellant had verzocht om vergoeding van wettelijke rente, en aangezien het Uwv de onrechtmatigheid van het besluit erkende, werd het verzoek om schadevergoeding toegewezen. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, vernietigde het besluit van 3 december 2009, en veroordeelde het Uwv tot betaling van schadevergoeding aan appellant, inclusief de kosten van rechtsbijstand en het griffierecht.
De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met D.E.P.M. Bary als griffier, en vond plaats op 18 februari 2011. De uitspraak is openbaar gedaan en is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op de WAO en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.