ECLI:NL:CRVB:2011:BP4846

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-235 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 december 2009. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 juli 2008, waarbij zijn verzoek om herziening van een eerder standpunt werd afgewezen. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellant kennelijk niet-ontvankelijk, omdat appellant zijn bezwaargronden niet tijdig had ingediend. Appellant had het Uwv pas na afloop van de gestelde termijn op de hoogte gesteld van een wijziging van zijn postadres, wat leidde tot het niet ontvangen van belangrijke correspondentie. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellant ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting op 5 januari 2011 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had verklaard, omdat appellant naliet om tijdig zijn adreswijziging door te geven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

10/235 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 december 2009, 09/2516 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 16 februari 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 januari 2011. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft verzocht om herziening van een in een brief van het Uwv van 3 oktober 2003 neergelegd standpunt, op welk verzoek het Uwv bij besluit van 15 juli 2008 heeft beslist. Bij besluit van 28 april 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 15 juli 2008 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van 28 april 2009 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep verzocht het door hem bestreden besluit te vernietigen. Zijn beroepsgronden komen erop neer dat hij in aanmerking zou moeten komen voor een uitkering in verband met zijn volledige arbeidsongeschiktheid.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of de rechtbank kan worden gevolgd in haar oordeel dat het Uwv het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat hij naliet om binnen de daartoe door het Uwv gestelde termijn de gronden van zijn bezwaar kenbaar te maken. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.
4.2. Appellant heeft het Uwv eerst na afloop van de hem gestelde en ongebruikt verstreken termijn voor het indienen van de bezwaargronden in kennis gesteld van een wijziging van zijn postadres. Zijn verwijt aan het Uwv dat voorafgaande aan deze kennisgeving post is gezonden naar een verkeerd postbusnummer treft geen doel. Het was aan appellant om het Uwv tijdig omtrent een adreswijziging te informeren. Het Uwv heeft de brieven, waarbij appellant erop werd gewezen dat zijn bezwaarschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen en hem gelegenheid werd geboden om bezwaargronden in te dienen, gezonden naar het postbusnummer dat appellant in zijn bezwaarschrift heeft vermeld en dat gelijk is aan het postbusnummer dat het Uwv gebruikte bij adressering van het besluit van 15 juli 2008 waartegen het bezwaar van appellant zich richtte.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet.
5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2011.
(get) M. Greebe.
(get) M.D.F. de Moor.
NK