ECLI:NL:CRVB:2011:BP3619
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- K. Moaddine
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens onvoldoende procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft het Centraal Administratiekantoor B.V. (CAK) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep van een betrokkene tegen een besluit van het CAK gegrond werd verklaard. De rechtbank had het besluit van het CAK, dat de aanvraag van de betrokkene om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008 afwees, vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. De betrokkene had een aanvraag ingediend op 6 maart 2009, die door het CAK op 1 april 2009 werd afgewezen. Het CAK stelde dat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank oordeelde dat het CAK het besluit onzorgvuldig had voorbereid en ondeugdelijk had gemotiveerd, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat de betrokkene niet aan de voorwaarden voldeed.
In hoger beroep heeft het CAK betoogd dat de rechtbank ten onrechte het besluit had vernietigd en dat er geen strijd was met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat het CAK onvoldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Dit omdat de rechtbank al had bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, en het CAK met het hoger beroep geen resultaat kan bereiken dat feitelijk betekenis voor hen heeft.
De Raad heeft daarom het hoger beroep van het CAK niet-ontvankelijk verklaard en het CAK veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene, die zijn begroot op € 460,62, inclusief griffierecht. De uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en K. Moaddine als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2011.