ECLI:NL:CRVB:2011:BP2862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- B.J. van de Griend
- G.F. Walgemoed
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens onvoldoende functioneren
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin haar beroep tegen het ontslag door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ongegrond werd verklaard. Appellante was sinds 1 augustus 2006 aangesteld als chef van de sectie van de directie Bedrijfsvoering, maar kreeg op 28 september 2007 ontslag omdat zij niet voldeed aan de functie-eisen. De minister handhaafde dit besluit na bezwaar van appellante. De rechtbank oordeelde dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat appellante niet voldeed aan de bij de uitoefening van de functie te stellen eisen en verwachtingen.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van appellante beoordeeld. Appellante stelde dat zij was aangesteld als beheermanager, maar in de praktijk als verandermanager moest functioneren. De Raad concludeerde dat de functie-eisen niet onredelijk waren en dat appellante niet voldoende had aangetoond dat haar functioneren niet verbeterd kon worden. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden het eens waren over de beslissing. De Raad achtte geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2011.