ECLI:NL:CRVB:2011:BP2203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling van appellant met ADHD
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, die een Wajong-uitkering had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), omdat appellant niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Middelburg had eerder de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken, waarbij de medische beoordeling van appellant, die ADHD heeft, centraal stond.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts volledig en zorgvuldig was uitgevoerd. De bezwaarverzekeringsarts had een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt waren, ondanks zijn beperkingen. Appellant had in hoger beroep zijn medische situatie opnieuw ter discussie gesteld, maar de Raad volgde de eerdere oordelen van de rechtbank en de bezwaarverzekeringsarts. De Raad benadrukte dat de beoordeling van de aanvraag moest plaatsvinden op basis van de wetgeving die gold op het moment van de aanvraag, in dit geval de Algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW).
De Raad concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellant correct had ingeschat en dat de functies die waren geselecteerd in overeenstemming waren met de belastbaarheid van appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 januari 2011.