ECLI:NL:CRVB:2011:BP2015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- R.H.M. Roelofs
- O.L.H.W.I. Korte
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep inzake verplichting tot solliciteren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de erven van [Betrokkene] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2008. De zaak betreft de verplichting van betrokkene om zo breed mogelijk te solliciteren naar functies die hij kan vervullen, zoals opgelegd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Betrokkene ontving sinds 1984 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College had eerder een besluit genomen waarin betrokkene werd verplicht om actief te solliciteren. Na een ongegrond verklaard bezwaar tegen dit besluit, heeft betrokkene hoger beroep ingesteld. Echter, tijdens de procedure is gebleken dat betrokkene op 29 oktober 2009 is overleden. De erven van betrokkene hebben de procedure voortgezet, maar zijn niet verschenen op de zitting. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. A.A. Brouwer.
De Raad heeft overwogen dat er geen maatregel aan betrokkene is opgelegd en dat de appellanten geen schadevergoeding vorderen. Hierdoor is er geen procesbelang, omdat het resultaat van de procedure geen feitelijke betekenis heeft voor de appellanten. De Raad heeft in eerdere rechtspraak vastgesteld dat een louter formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. Gezien deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.