ECLI:NL:CRVB:2011:BP1915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering na onterechte toepassing van buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Minister ten onrechte studiefinanciering met terugwerkende kracht had toegekend aan de betrokkene, die in 2006 studiefinanciering had aangevraagd. De Minister had de toekenning herzien op basis van een wijziging in de verblijfsstatus van de betrokkene, die pas na de indiening van de aanvraag bekend was geworden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de betrokkene op de hoogte was van de wijziging in zijn verblijfsstatus, maar dat hij de aanvraag voor herziening te laat had ingediend, waardoor de Minister bevoegd was om de toekenning te herzien. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en bevestigt de besluiten van de Minister, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 15 juli 2009 in stand blijven. De Raad concludeert dat de Minister de regels omtrent de studiefinanciering correct heeft toegepast en dat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn van zes weken heeft gereageerd op de wijziging in zijn situatie. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de consequenties van het niet voldoen aan de voorwaarden voor studiefinanciering.