ECLI:NL:CRVB:2011:BP1898

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-7021 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de vaststelling van het ZW-dagloon door de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 november 2009. Appellante, vertegenwoordigd door mr. J. Heek, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar ZW-dagloon vast te stellen op € 32,49. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante was van mening dat zij als starter op de arbeidsmarkt anders behandeld diende te worden volgens het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen.

De Raad overweegt dat de argumenten van appellante niet kunnen leiden tot een andere conclusie. De Raad stelt vast dat de vaststelling van het dagloon in overeenstemming is met het Besluit en dat de definitie van 'starter' zoals in het Besluit is gedefinieerd, niet overeenkomt met de algemene opvatting van appellante. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep geen doel treft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

09/7021 ZW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 november 2009, 09/697 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 21 januari 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J. Heek, werkzaam bij Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering (SRK) te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2010. Appellante was vertegenwoordigd door mr. Heek en het Uwv door L. den Hartog.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard het beroep van appellante tegen het besluit van 9 april 2009, waarbij het Uwv - beslissend op bezwaar - heeft gehandhaafd zijn besluit het zogenoemde ZW-dagloon van appellante vast te stellen op een bedrag van € 32,49.
1.2. De rechtbank heeft hiertoe, kort samengevat, overwogen dat hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd niet tot het oordeel kan leiden dat de vaststelling van het dagloon niet is geschied in overeenstemming met het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen (hierna: Besluit).
2. Appellante heeft voor de gronden van haar hoger beroep verwezen naar de gronden die door haar in bezwaar en in beroep naar voren zijn gebracht.
Appellante acht zich een starter op de arbeidsmarkt en naar haar opvatting dient zij ook als starter in de zin van het Besluit te worden aangemerkt.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. De door appellante in beroep ingebrachte gronden zijn door de rechtbank beoordeeld. Appellante heeft in hoger beroep niet aangegeven op welke gronden zij van mening is dat de door de rechtbank gegeven beoordeling onjuist is.
De Raad kan zich geheel in de beoordeling door de rechtbank vinden. Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd niet tot het oordeel kan leiden dat de vaststelling van het dagloon niet is geschied in overeenstemming met het Besluit.
3.3. Het standpunt van appellante weergegeven in de tweede volzin van 2 gaat er ten onrechte aan voorbij dat voor de toepassing van het Besluit dient te worden uitgegaan van het in het Besluit gedefinieerde begrip starter en niet van het begrip starter zoals dit volgens appellante in het algemeen spraakgebruik wordt gebezigd.
3.4. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2011.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) D.E.P.M. Bary.
KR