ECLI:NL:CRVB:2011:BP1459
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling ingangsdatum Wajong-uitkering en informatieplicht Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. Appellante had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had de ingangsdatum van deze uitkering vastgesteld op 1 september 2007. Appellante stelde dat haar late aanvraag het gevolg was van onbekendheid met de Wajong en dat het Uwv haar onvoldoende had geïnformeerd over de mogelijkheden om een uitkering aan te vragen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat onbekendheid met wettelijke mogelijkheden geen bijzonder geval oplevert.
De Raad heeft het procesverloop besproken, waarbij appellante niet verschenen was op de zitting, maar haar advocaat wel. De Raad heeft de argumenten van appellante, die verband hielden met haar psychische gezondheid en eerdere opnames in klinieken, overwogen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat appellante door haar gezondheid niet in staat was om tijdig een aanvraag in te dienen. Bovendien had appellante in het verleden wel aanvragen ingediend voor andere uitkeringen, wat erop wijst dat zij in staat was om aanvragen te doen.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen bijzonder geval aanwezig was dat een afwijking van de standaard ingangsdatum rechtvaardigde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De Raad benadrukte dat het Uwv in 1998 geen verplichting had om appellante te informeren over de Wajong, aangezien zij al eerder een AAW-uitkering had kunnen aanvragen. De Raad concludeerde dat de late aanvraag van appellante niet het gevolg was van ontoereikende voorlichting van het Uwv.