ECLI:NL:CRVB:2010:BO9952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van geduide functies met voorspelbare werksituatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant ontving aanvankelijk een WAO-uitkering van 80-100%, maar deze werd per 30 juni 2008 herzien naar 35-45%. Het Uwv heeft het bezwaar van appellant gegrond verklaard en de arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 45-55%. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medische onderzoek niet onzorgvuldig was en dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende informatie had verzameld.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft en dat de geduide functies niet voldoen aan de voorwaarde van een voorspelbare werksituatie. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten en dat er geen medische informatie is overgelegd die tot een ander oordeel moet leiden. De bezwaarverzekeringsarts heeft de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aangepast en bevestigd dat de geselecteerde functies voldoen aan de voorwaarden.
De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, aangezien de geschiktheid van de geduide functies pas in hoger beroep is toegelicht. De totale proceskosten zijn begroot op € 966,=, inclusief het griffierecht van € 149,= dat het Uwv aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 24 december 2010.