ECLI:NL:CRVB:2010:BO9366

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3641 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep CAK tegen uitspraak rechtbank Amsterdam inzake compensatie eigen risico Zorgverzekeringswet

In deze zaak heeft het Centraal Administratiekantoor B.V. (CAK) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2010, waarin het beroep van een betrokkene tegen een besluit van CAK werd gegrond verklaard. De rechtbank had bepaald dat het besluit van CAK, waarin de aanvraag van de betrokkene om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008 werd afgewezen, vernietigd diende te worden. De rechtbank oordeelde dat CAK het besluit in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had voorbereid en dat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om op zijn bezwaar te worden gehoord. De rechtbank liet echter de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat uit gegevens van Vektis bleek dat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor compensatie.

In het hoger beroep heeft CAK zich gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit vernietigd moest worden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat CAK onvoldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Dit komt doordat de rechtbank had bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven en CAK zich in zijn hoger beroep niet richtte tegen die bepaling. Hierdoor kon CAK met zijn hoger beroep geen resultaat bereiken dat voor hem feitelijk betekenis zou hebben.

De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van CAK niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling, en CAK moet een griffierecht van € 448,-- betalen. De uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.R.K.A.M. Waasdorp als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 december 2010.

Uitspraak

10/3641 ZVW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
Centraal Administratiekantoor B.V. (hierna: CAK)
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2010, 09/924 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
[betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
en
CAK
Datum uitspraak: 22 december 2010
I. PROCESVERLOOP
CAK heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 1 december 2010. Partijen zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Betrokkene heeft eind 2008 bij CAK een aanvraag ingediend om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
1.2. CAK heeft bij besluit van 15 januari 2009 de aanvraag van betrokkene afgewezen. CAK heeft daartoe overwogen dat betrokkene niet voldoet aan de ingevolge de Zvw geldende voorwaarden om de compensatie eigen risico te ontvangen.
1.3. Bij besluit van 25 februari 2009 heeft CAK het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 15 januari 2009 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met een bepaling over het griffierecht - het beroep van betrokkene tegen het besluit van 25 februari 2009 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigd besluit geheel in stand blijven. De rechtbank heeft overwogen dat CAK het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onzorgvuldig heeft voorbereid en dat het betrokkene in strijd met artikel 7:2 van de Awb niet in de gelegenheid heeft gesteld om op zijn bezwaar te worden gehoord. Zij heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten op de grond dat uit de door CAK hangende beroep bij Vektis opgevraagde gegevens blijkt dat betrokkene in het jaar 2007 precies 180 en niet meer dan 180 standaard dagdoseringen van het middel Symbicort afgeleverd heeft gekregen, waardoor hij niet aan de voorwaarden voldoet.
3.1. CAK heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. CAK stelt zich op het standpunt dat het niet heeft gehandeld in strijd met de artikelen 3:2 en 7:2 van de Awb.
Er is geen sprake van strijd met artikel 3:2 van de Awb, omdat CAK dient uit te gaan van de door Vektis aangeleverde gegevens. Er is geen sprake van strijd met artikel 7:2 van de Awb, omdat er gegeven de gebondenheid van CAK aan de gegevens van Vektis geen aanleiding is om aan te nemen dat een behandeling ter hoorzitting relevante nieuwe gezichtspunten zou kunnen opleveren.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt vast dat het hoger beroep van CAK zich richt tegen het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:2 van de Awb. De Raad stelt tevens vast dat de rechtbank op grond van een inhoudelijke beoordeling van het geschil heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 25 februari 2009 geheel in stand blijven.
4.2. De Raad ziet zich, ambtshalve, gesteld voor de vraag of CAK voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Uit vaste jurisprudentie van de Raad, bijvoorbeeld de uitspraken van 31 augustus 2006, LJN AY8271 en 9 juni 2009, LJN BJ0878, vloeit voort dat eerst sprake is van (voldoende) processueel belang indien het resultaat, dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
4.3. De Raad is van oordeel dat CAK onvoldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak, nu de rechtbank heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het door de rechtbank vernietigde, tussen partijen bij de rechtbank in geschil zijnde, besluit geheel in stand blijven en het hoger beroep van CAK zich niet richt tegen die bepaling en de gronden waarop deze berust. CAK kan met zijn hoger beroep derhalve geen resultaat bereiken dat voor hem feitelijk betekenis kan hebben.
4.4. Uit hetgeen is overwogen onder 4.1 tot en met 4.3 vloeit voort dat het hoger beroep van CAK niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
5. De Raad ziet geen reden voor proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Bepaalt dat van CAK een griffierecht van € 448,-- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter, in tegenwoordigheid van J.R.K.A.M. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2010.
(get.) R.M. van Male.
(get.) J.R.K.A.M. Waasdorp.