ECLI:NL:CRVB:2010:BO9364

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-725 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag compensatie eigen risico Zorgverzekeringswet voor het jaar 2008

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor compensatie van het eigen risico onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2008. Appellant had op 13 maart 2009 een aanvraag ingediend bij het Centraal Administratiekantoor (CAK), die op 16 april 2009 werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden die in de Zvw zijn gesteld voor het ontvangen van compensatie. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat appellant in 2006 en 2007 niet meer dan 180 DDD's (dagdoseringen) van het medicijn Metformine had ontvangen, wat bepalend is voor de aanspraak op compensatie.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat niet de hoeveelheid gebruikte medicijnen, maar de hoeveelheid afgeleverde medicijnen in de refertejaren bepalend is voor de compensatie. Appellant stelde dat hij in 2006 meer dan 180 DDD's had gebruikt en dat de Metformine die in 2005 was afgeleverd, ook voor gebruik in 2006 was bestemd. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze argumenten niet opwegen tegen de vastgestelde feiten. De Raad bevestigde dat appellant in 2006 niet meer dan 180 DDD's Metformine had ontvangen, en dat dit betekent dat hij niet in aanmerking komt voor de compensatie eigen risico voor het jaar 2008.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad zag geen reden voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij R.M. van Male als voorzitter en J. de Jong als griffier optraden.

Uitspraak

10/725 ZVW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 23 december 2009, 09/4752 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellant
en
Centraal Administratiekantoor B.V. (hierna: CAK)
Datum uitspraak: 29 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld op de zitting van 17 november 2010. Appellant is verschenen. CAK is met bericht niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant heeft op 13 maart 2009 bij CAK een aanvraag ingediend om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
1.2. CAK heeft bij besluit van 16 april 2009 de aanvraag van appellant afgewezen. Zij heeft daartoe overwogen dat appellant niet voldoet aan de ingevolge de Zvw geldende voorwaarden om de compensatie eigen risico te ontvangen.
1.3. Bij besluit van 3 juni 2009 heeft CAK het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 december 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 17 juni 2009 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan appellant in 2006 en 2007 in verband met diabetes Metformine in tabletvorm is afgeleverd: in 2006 720 tabletten van 500 mg en in 2007 360 tabletten van 500 mg en 540 tabletten van 850 mg. De standaard dagdosering (DDD) van Metformine is 2000 mg. CAK stelt zich op het standpunt dat dit betekent dat aan appellant in 2006 180 DDD’s zijn afgeleverd en in 2007 319,5 DDD’s. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om deze berekening voor onjuist te houden. De rechtbank heeft uit het van toepassing zijnde wettelijke kader afgeleid dat voor de vraag of een belanghebbende aanspraak heeft op compensatie eigen risico bepalend is het aantal door de apotheker in een bepaald jaar afgeleverde en gedeclareerde medicijnen en niet het jaarlijks aantal gebruikte medicijnen. Daarvan uitgaande is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat appellant in 2006 niet, zoals de regeling vereist, meer dan 180 DDD’s van het medicijn Metformine heeft gebruikt, zodat hij geen recht heeft op compensatie eigen risico.
3.1. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat hij in 2006 meer dan 180 DDD’s Metformine heeft gebruikt en dat de apotheker hem in oktober 2005 Metformine heeft afgeleverd die mede bedoeld was voor 2006.
3.2. CAK heeft gemotiveerd verweer gevoerd. CAK heeft aangevoerd dat niet de dagelijkse hoeveelheid gebruikte medicijnen van belang is, maar het aantal door de apotheker afgeleverde medicijnen in de refertejaren 2006 en 2007.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad verwijst voor wast betreft het van toepassing zijnde wettelijke kader naar zijn uitspraak van 19 oktober 2010, LJN BN9985.
4.2. De Raad leidt uit het onder 4.1 bedoelde samenstel van wettelijke bepalingen af dat voor de beoordeling van het recht op compensatie eigen risico bepalend is of een verzekerde in de twee opvolgende jaren voorafgaande aan het jaar waarop de compensatie betrekking heeft is ingedeeld in bij ministeriële regeling aangewezen farmaceutische kostengroep (FKG) dan wel op 1 juli van het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, zonder onderbreking meer dan een half jaar in een AWBZ-instelling heeft verbleven. Daarbij heeft te gelden dat een verzekerde in een bepaald jaar in een FKG dient te worden ingedeeld, indien aan hem in dat jaar meer dan 180 DDD’s van een relevant geneesmiddel zijn afgeleverd. De Raad verwijst ook hiervoor naar zijn uitspraak van 19 oktober 2010, LJN BN9985.
4.3. De Raad stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat aan appellant in het eerste refertejaar, 2006, niet meer dan 180 DDD’s Metformine zijn afgeleverd. Dit betekent dat appellant niet in aanmerking voor de door hem aangevraagde compensatie eigen risico Zorgverzekeringswet in het jaar 2008.
4.4. Dat aan appellant in 2005 Metformine is afgeleverd die mede bestemd was voor gebruik in 2006 doet hieraan niet af. De Raad verwijst naar rechtsoverweging 4.4.3 van zijn uitspraak van 9 november 2010, LJN BO3785. Hieraan doet evenmin af dat appellant in 2006 meer dan 180 DDD’s Metformine heeft gebruikt, omdat niet de hoeveelheid gebruikte medicijnen, maar de hoeveelheid afgeleverde medicijnen bepalend is voor de aanspraak op compensatie eigen risico. Ook daarvoor verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 9 november 2010, LJN BO3785.
4.5. Uit hetgeen is overwogen in 4.2 tot en met 4.4 vloeit voort dat het hoger beroep geen doel treft en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010.
(get.) R.M. van Male
(get.) J. de Jong
KR