[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 23 december 2009, 09/4752 (hierna: aangevallen uitspraak)
Centraal Administratiekantoor B.V. (hierna: CAK)
Datum uitspraak: 29 december 2010
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld op de zitting van 17 november 2010. Appellant is verschenen. CAK is met bericht niet verschenen.
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant heeft op 13 maart 2009 bij CAK een aanvraag ingediend om compensatie van het eigen risico voor het jaar 2008, als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
1.2. CAK heeft bij besluit van 16 april 2009 de aanvraag van appellant afgewezen. Zij heeft daartoe overwogen dat appellant niet voldoet aan de ingevolge de Zvw geldende voorwaarden om de compensatie eigen risico te ontvangen.
1.3. Bij besluit van 3 juni 2009 heeft CAK het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 december 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 17 juni 2009 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan appellant in 2006 en 2007 in verband met diabetes Metformine in tabletvorm is afgeleverd: in 2006 720 tabletten van 500 mg en in 2007 360 tabletten van 500 mg en 540 tabletten van 850 mg. De standaard dagdosering (DDD) van Metformine is 2000 mg. CAK stelt zich op het standpunt dat dit betekent dat aan appellant in 2006 180 DDD’s zijn afgeleverd en in 2007 319,5 DDD’s. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om deze berekening voor onjuist te houden. De rechtbank heeft uit het van toepassing zijnde wettelijke kader afgeleid dat voor de vraag of een belanghebbende aanspraak heeft op compensatie eigen risico bepalend is het aantal door de apotheker in een bepaald jaar afgeleverde en gedeclareerde medicijnen en niet het jaarlijks aantal gebruikte medicijnen. Daarvan uitgaande is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat appellant in 2006 niet, zoals de regeling vereist, meer dan 180 DDD’s van het medicijn Metformine heeft gebruikt, zodat hij geen recht heeft op compensatie eigen risico.
3.1. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat hij in 2006 meer dan 180 DDD’s Metformine heeft gebruikt en dat de apotheker hem in oktober 2005 Metformine heeft afgeleverd die mede bedoeld was voor 2006.
3.2. CAK heeft gemotiveerd verweer gevoerd. CAK heeft aangevoerd dat niet de dagelijkse hoeveelheid gebruikte medicijnen van belang is, maar het aantal door de apotheker afgeleverde medicijnen in de refertejaren 2006 en 2007.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad verwijst voor wast betreft het van toepassing zijnde wettelijke kader naar zijn uitspraak van 19 oktober 2010, LJN BN9985.
4.2. De Raad leidt uit het onder 4.1 bedoelde samenstel van wettelijke bepalingen af dat voor de beoordeling van het recht op compensatie eigen risico bepalend is of een verzekerde in de twee opvolgende jaren voorafgaande aan het jaar waarop de compensatie betrekking heeft is ingedeeld in bij ministeriële regeling aangewezen farmaceutische kostengroep (FKG) dan wel op 1 juli van het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, zonder onderbreking meer dan een half jaar in een AWBZ-instelling heeft verbleven. Daarbij heeft te gelden dat een verzekerde in een bepaald jaar in een FKG dient te worden ingedeeld, indien aan hem in dat jaar meer dan 180 DDD’s van een relevant geneesmiddel zijn afgeleverd. De Raad verwijst ook hiervoor naar zijn uitspraak van 19 oktober 2010, LJN BN9985.
4.3. De Raad stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat aan appellant in het eerste refertejaar, 2006, niet meer dan 180 DDD’s Metformine zijn afgeleverd. Dit betekent dat appellant niet in aanmerking voor de door hem aangevraagde compensatie eigen risico Zorgverzekeringswet in het jaar 2008.
4.4. Dat aan appellant in 2005 Metformine is afgeleverd die mede bestemd was voor gebruik in 2006 doet hieraan niet af. De Raad verwijst naar rechtsoverweging 4.4.3 van zijn uitspraak van 9 november 2010, LJN BO3785. Hieraan doet evenmin af dat appellant in 2006 meer dan 180 DDD’s Metformine heeft gebruikt, omdat niet de hoeveelheid gebruikte medicijnen, maar de hoeveelheid afgeleverde medicijnen bepalend is voor de aanspraak op compensatie eigen risico. Ook daarvoor verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 9 november 2010, LJN BO3785.
4.5. Uit hetgeen is overwogen in 4.2 tot en met 4.4 vloeit voort dat het hoger beroep geen doel treft en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2010.