ECLI:NL:CRVB:2010:BO8105

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6441 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit inzake aanvraag voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2010 uitspraak gedaan over een beroep van appellant tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1966, is als tweede generatie slachtoffer gelijkgesteld met de vervolgde in verband met de vervolging van zijn moeder. Hij ontving een periodieke uitkering en voorzieningen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). In mei 2009 verzocht appellant om vergoeding voor begeleiding bij het bewegen en afvallen, omdat hij als gevolg van dwangmatig eten meer dan 160 kilo woog, wat leidde tot ernstige gezondheidsproblemen. De verzochte voorziening werd afgewezen op de grond dat deze in verband stond met zijn hartklachten, die niet causaal geacht werden te zijn gerelateerd aan de vervolging van zijn moeder.

Appellant voerde in beroep aan dat zijn lichamelijke problemen voortkwamen uit een eetstoornis die het gevolg was van zijn opvoeding. Hij stelde dat zijn moeder hem en zijn broers en zussen structureel te veel te eten gaf, wat leidde tot overgewicht en dwangmatig eten. De Raad overwoog dat er ten onrechte geen aandacht was besteed aan de vraag of appellant daadwerkelijk een eetstoornis had en of deze in causaal verband stond met de vervolging van zijn moeder. De Raad concludeerde dat er onvoldoende recente informatie was ingewonnen over de medische situatie van appellant, wat essentieel was voor de beoordeling van zijn aanvraag.

De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerster op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat verweerster het door appellant betaalde griffierecht van € 35,- diende te vergoeden.

Uitspraak

09/6441 WUV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 9 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster van 18 november 2009, kenmerk BZ 48582, JZ/S70/2009, ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: Wuv), verder: bestreden besluit.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2010. Appellant is niet verschenen en verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant, geboren in 1966, is in 1994 als zogenoemd tweede generatie slachtoffer gelijkgesteld met de vervolgde in verband met de gevolgen van de vervolging van zijn moeder. Aan hem zijn een periodieke uitkering en voorzieningen toegekend op grond van de Wuv. Hierbij is aangenomen dat zijn psychische klachten en later ook zijn bruxisme in overwegende mate in verband staan met de gevolgen van de vervolging van zijn moeder.
1.2. In mei 2009 heeft appellant aan verweerster verzocht om een vergoeding van begeleiding bij het bewegen en afvallen onder leiding van een sportarts en een diëtiste. Hierbij heeft appellant vermeld dat hij als gevolg van dwangmatig eten meer dan 160 kilo weegt, hetgeen leidt tot hartritmestoornissen, hoge bloeddruk en chronische vermoeidheid. Bij besluit van 6 juli 2009 is hierop afwijzend beslist op de grond dat de verzochte voorziening in verband staat met de hartklachten van appellant, welke klachten niet in causaal verband staan met de vervolging van zijn moeder. Deze afwijzing is na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit.
2. In beroep heeft appellant aangevoerd dat hij ervan overtuigd is dat aan zijn lichamelijke problemen een eetstoornis ten grondslag ligt die een gevolg is van zijn opvoeding. Zijn moeder heeft in bezwaar ook verklaard dat zij haar kinderen structureel te veel te eten gaf, zelfs zo veel dat ze daarvan moesten kokhalzen of overgeven. Soms werden de kinderen ook geslagen als ze hun eten niet opaten. Zij wilde haar kinderen de honger uit de oorlog besparen. Al snel ontwikkelde appellant als gevolg daarvan op jonge leeftijd overgewicht en hij heeft volgens haar altijd last gehouden van dwangmatig eten. Verder is aangevoerd dat verweerster door het medicijn Xenical te vergoeden al een causaal verband tussen het oorlogsverleden van zijn moeder en zijn overgewicht heeft aanvaard. Appellant is verder van mening dat ten onrechte geen informatie is ingewonnen bij zijn behandelend psycholoog van het Sinaï-centrum, waar hij al dertien jaar behandeld wordt en die een obsessief-compulsief gedrag bij appellant heeft vastgesteld.
3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. Gezien het geheel van de beschikbare gegevens is naar het oordeel van de Raad ten onrechte bij het bestreden besluit en de daaraan ten grondslag liggende medische adviezen voorbijgegaan aan de vraag of sprake is van een eetstoornis bij appellant en of dit probleem in causaal verband staat met de vervolging van zijn moeder. Er is ook geen recente informatie ingewonnen bij het Sinaï-centrum of een nader psychiatrisch onder-zoek ingesteld. Dit klemt temeer nu de aanvraag van appellant juist op de eetstoornis is gebaseerd en hetgeen hij aanvoert met betrekking tot zijn medische behandeling en ook de verklaring van zijn moeder duidelijk in die richting wijzen. Appellant voert ook aan dat zijn eetstoornis al vanaf zijn vijfde jaar bestaat en dat hij als jong kind ook langdurig is behandeld door een psychiater. Ook in de brief van de sportarts drs. J. Stomphorst aan de huisarts van appellant van 10 april 2009 wordt gesproken van een eetstoornis met een psychische achtergrond.
4.2. Bij bevestigende beantwoording van de onder 4.1 geformuleerde vragen zou sprake zijn van een causale eetstoornis bij appellant en zou zijn overgewicht naar het oordeel van de Raad geacht moeten worden in causaal verband te staan met de vervolging van de moeder. De gevraagde voorziening staat in dat geval ook daarmee in verband en kan dan niet worden afgewezen op de enkele grond dat de specifieke door appellant gevraagde voorziening in verband kan worden gebracht met zijn cardiale toestand, welke klachten niet causaal zijn geacht. Uit informatie van de huisarts van appellant blijkt dat appellant vanwege zijn ernstig overgewicht met hypertensie, hartkloppingen en mogelijk ook angineuze klachten bij zijn afval- en bewegingstraject niet door een fysiotherapeut kan worden begeleid, maar dat begeleiding door een sportarts noodzakelijk is. Dit is dus voor appellant - gegeven de noodzaak tot afvallen - een noodzakelijke keuze.
5. Gezien het vorenstaande dient het beroep van appellant gegrond te worden verklaard en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.
6. De Raad is ten slotte niet gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het bestreden besluit;
Draagt verweerster op een nieuwe beslissing op het bezwaar van appellant te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
Bepaalt dat verweerster het door appellant betaalde griffierecht van € 35,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2010.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) C. de Blaeij.
HD