ECLI:NL:CRVB:2010:BO7608
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- A.J. Schaap
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om erkenning als vervolgde of gelijkstelling in de zin van de Wuv
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1937 in het voormalig Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend voor erkenning als vervolgde of gelijkstelling daaraan op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van vervolging zoals gesteld in artikel 2 van de Wuv. De Raad overweegt dat appellante geen vervolging heeft ondergaan en dat zij niet kan worden gelijkgesteld aan een vervolgde, omdat zij niet voldoet aan de eisen van nationaliteit en woonplaats zoals beschreven in artikel 3 van de Wuv.
Appellante betwist in beroep dat zij niet voldoet aan de nationaliteitsvereisten. Zij stelt dat haar vader, een gesneuvelde KNIL-soldaat, de Nederlandse nationaliteit bezat, wat volgens haar ook voor haar zou gelden. De Raad heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat appellante ooit de Nederlandse nationaliteit heeft bezeten. De verklaring van appellante wordt als onvoldoende bewijs beschouwd, aangezien zij geen geboorteakte kan overleggen en er geen bewijs is dat haar vader de Nederlandse nationaliteit had.
De Raad concludeert dat de gelijkstelling van appellante met een vervolgde niet mogelijk is, en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet slaagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 25 november 2010.