ECLI:NL:CRVB:2010:BO7524
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- B.M. van Dun
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAZ-uitkering en fiscale keuze van appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant ontvangt sinds 28 september 1998 een WAZ-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hij exploiteert samen met zijn echtgenote een agrarisch bedrijf, dat is ondergebracht in een maatschap. De winstverdeling is vastgesteld op 60% voor appellant en 40% voor zijn echtgenote.
Het Uwv heeft in een besluit van 17 januari 2008 de bezwaren van appellant gegrond verklaard en het inkomen van appellant in 2002 bijgesteld. Dit leidde tot een aanpassing van de WAZ-uitkering over de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002, die nu is vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Tevens werd een bruto terugvordering van € 6.636,86 vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de fiscale keuze van appellant niet gevolgd kon worden vanwege bijzondere omstandigheden, aangezien de inkomsten uit werkzaamheden voor commissies niet als inkomsten van de maatschap konden worden aangemerkt.
In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt dat hij zijn werkzaamheden voor de commissies vanuit de maatschap heeft verricht en dat het Uwv deze fiscale keuze dient te volgen. De Centrale Raad van Beroep onderschrijft het oordeel van de rechtbank en ziet geen aanleiding om van dit oordeel af te wijken. Het hoger beroep wordt verworpen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen grond voor een proceskostenveroordeling.