als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het verzoek om herziening van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats], Marokko, (hierna: verzoekster)
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 december 2008, 07/1875,
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gevestigd te Amstelveen (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 24 november 2010
Verzoekster heeft om herziening verzocht van bovenvermelde uitspraak van de Raad van 3 december 2008.
Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2010. Verzoekster is niet verschenen. Svb heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
1.1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2007, 03/2084, bevestigd. De Raad heeft daarbij het oordeel van de rechtbank, inhoudende dat het beroep van verzoekster niet ontvankelijk is omdat zij geen procesbelang heeft, bevestigd.
1.3. Ter onderbouwing van haar verzoek om herziening heeft verzoekster gesteld dat zij ernstig ziek is en daardoor veel medicatie nodig heeft.
2. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J de Mooij, in tegenwoordigheid van J.R.K.A.M. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2010.
(get.) J.R.K.A.M. Waasdorp.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij comme membre, en présence de J.R.K.A.M.Waasdorp en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 24 novembre 2010.