met analoge toepassing van artikel 21a van de Beroepswet na intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening van:
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, (hierna: CIZ),
in verband met het hoger beroep van:
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 25 juni 2010, 09/2914 en 10/1513 (hierna: aangevallen uitspraak)
[Betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene)
Datum uitspraak: 15 november 2010
CIZ heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
CIZ heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2010. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door M. van Toornburg en mr. N. Benedictus, beide werkzaam bij CIZ. Namens betrokkene is verschenen zijn [naam vader], bijgestaan door mr. dr. M.F. Vermaat, advocaat te Amsterdam.
Ter zitting heeft CIZ het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, waarna mr. dr. Vermaat namens betrokkene heeft verzocht om CIZ te veroordelen in de kosten van de procedure.
1. Artikel 21a, eerste lid, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten. Voor het geval waarin het bestuursorgaan, hangende het door dit orgaan ingestelde hoger beroep, een door hem gedaan verzoek om een voorlopige voorziening intrekt, wordt volgens vaste rechtspraak (zie CRvB 7 oktober 2010, LJN BO0385) aansluiting bij genoemde bepaling gezocht, zodat de voorzieningenrechter met analoge toepassing van artikel 21a van de Beroepswet op het onderhavige verzoek zal beslissen.
2. De Raad stelt vast dat CIZ het verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van CIZ in de proceskosten van betrokkene is gedaan.
3. De Raad ziet aanleiding om CIZ te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 874,-- voor verleende rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep;
Veroordeelt CIZ in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 874,--.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.R.K.A.M. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 november 2010.
(get.) J.R.K.A.M. Waasdorp.