ECLI:NL:CRVB:2010:BO6126
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering na herbeoordeling van belastbaarheid en medische grondslag
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die sinds 5 april 2001 met psychische problematiek uitgevallen is voor zijn werkzaamheden als sociotherapeutisch medewerker. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft appellant na het doorlopen van de wachttijd een uitkering toegekend, maar deze is op 17 mei 2005 ingetrokken na een herbeoordeling. De herbeoordeling vond plaats op basis van het aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (aSB) en concludeerde dat appellant geschikt was voor de maatgevende arbeid.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellant zijn bezwaren tegen de medische grondslag van de beslissing van het Uwv naar voren bracht. Appellant stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er een psychiatrische expertise had moeten worden gelast. De bezwaarverzekeringsarts had volgens appellant ten onrechte geconcludeerd dat er geen sprake was van psychopathologie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch bevestigd. De Raad oordeelde dat er sprake was van een voldoende diepgaand en zorgvuldig medisch onderzoek en dat de bezwaarverzekeringsarts een duidelijk beeld had van de psychische gesteldheid van appellant. De Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant en concludeerde dat het Uwv voldoende had aangetoond dat appellant geschikt was voor zijn functie.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en H. Bolt en B.M. van Dun als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 december 2010.