ECLI:NL:CRVB:2010:BO6013

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4957 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de winst uit onderneming onder de WAZ

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 juli 2009, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had bij besluit van 11 september 2006 de aan appellant krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) verleende uitkering met ingang van 1 januari 2005 vastgesteld op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 45 tot 55%. Appellant was het hier niet mee eens en heeft bezwaar aangetekend, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het besluit van het Uwv vernietigd, maar het Uwv heeft in hoger beroep het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de hoogte van de inkomsten van appellant in 2005. Appellant stelde dat zijn winst € 15.700,- bedroeg, terwijl het Uwv uitging van € 16.062,-. De Raad heeft ook gekeken naar de werkzaamheden van appellant als zelfstandig schoenmaker, waarbij hij 46 uur per week werkte. De bezwaararbeidsdeskundige heeft in een rapport geconcludeerd dat het rekening houden met deze werkzaamheden niet zou leiden tot een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage.

De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd wordt. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en H. Bolt en B.M. van Dun als leden, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2010.

Uitspraak

09/4957 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 juli 2009, 08/8233 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 1 december 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. G.B.A. Bol, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting door de enkelvoudige kamer van de Raad heeft in deze zaak op 19 februari 2010 gevoegd plaatsgevonden met het onderzoek ter zitting in de zaak bij de Raad geregistreerd onder nr. 09/4954 WAZ. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bol. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Snijders.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gedingen gesplitst. Het onderzoek in het geding met nummer 09/4957 WAZ is heropend. In het geding met kenmerk 09/4954 WAZ is op 2 april 2010 uitspraak gedaan.
Op verzoek van de Raad heeft het Uwv bij rapport van 28 april 2010 van de bezwaararbeidsdeskundige J.M.H. Veugelaers enige vragen van de Raad beantwoord.
De enkelvoudige kamer heeft de zaak ter verdere behandeling verwezen naar de meervoudige kamer.
Het onderzoek ter zitting heeft opnieuw plaatsgevonden op 20 oktober 2010. Appellant is met kennisgeving niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M.L. Turnhout.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 11 september 2006 heeft het Uwv de aan appellant krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) verleende uitkering met ingang van 1 januari 2005 onder toepassing van artikel 58 van die wet uitbetaald als ware de mate van zijn arbeidsongeschiktheid 45 tot 55%. Het tegen dit besluit gerichte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 22 januari 2007 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij uitspraak van 25 juni 2008, 07/1116 laatstgenoemd besluit vernietigd, onder gegrondverklaring van het daartegen gerichte beroep. Daarop heeft het Uwv bij besluit van 15 oktober 2008 (het bestreden besluit) het bezwaar van appellant opnieuw ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep houdt partijen de hoogte van de inkomsten van appellant in het jaar 2005 verdeeld. Appellant wenst uit te gaan van een aan de Belastingdienst opgegeven winst over 2005 van € 15.700,-. De bezwaararbeidsdeskundige is in zijn rapport van 2 oktober 2008 evenwel uitgegaan van een winst van € 16.062,- over dit jaar. Voorts heeft appellant aangevoerd dat bij de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid ten onrechte geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat hij voor zijn uitval als zelfstandig schoenmaker in een omvang van 46 uur per week werkzaam was.
4.1. De Raad overweegt het volgende.
4.2. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de WAZ wordt onder de winst uit onderneming verstaan de fiscale winst vermeerderd met de ondernemersaftrek. In het rapport van 27 maart 2006 van financieel adviseur A.M.J. van Son, verbonden aan Kaliber Adviseurs, betreffende de jaarrekening 2005 is als fiscale winst verantwoord een bedrag van € 8.853,- en als ondernemersaftrek € 7.209,-, zijnde totaal een bedrag van € 16.062,-. Het Uwv is in navolging van zijn bezwaararbeidsdeskundige bij de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid waarnaar de WAZ-uitkering in 2005 wordt uitbetaald derhalve terecht uitgegaan van laatstgenoemd bedrag.
4.3. Bij rapport van 28 april 2010 heeft bezwaararbeidsdeskundige Veugelaers uiteengezet dat een berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden voor uitval in een omvang van 46 uur niet tot wijziging leidt van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Appellant heeft de inhoud van dit rapport niet bestreden. De Raad heeft geen reden aan de uitkomst van deze berekening te twijfelen.
4.4. Uit het hiervoor overwogene volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en H. Bolt en B.M. van Dun als leden, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2010.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.L. de Gier.
TM