ECLI:NL:CRVB:2010:BO5991
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van mr. J.J.A. Kooijman in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. J.J.A. Kooijman, ingediend door verzoeker in het kader van meerdere hoger beroepszaken. Verzoeker had het verzoek om wraking ingediend op grond van vermeende incompetentie, partijdigheid en kreukbaarheid van de gewraakte raadsheer, maar heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die deze beschuldigingen onderbouwen. De Raad oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn voor een schending van de rechterlijke onpartijdigheid, zoals vereist volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De omstandigheid dat de hoger beroepszaken ter zitting gevoegd worden behandeld, biedt ook geen grond voor het verzoek om wraking. De Raad wijst het verzoek om wraking af, omdat het niet voldoet aan de vereisten van de Awb en er geen nieuwe feiten zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.