ECLI:NL:CRVB:2010:BO5402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens gebrek aan procesbelang in WIA-zaak
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 2 maart 2010, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 november 2010 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft hoger beroep ingesteld omdat hij meende dat de rechtbank ten onrechte het beroep ongegrond had verklaard. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door mr. F.A. Put tijdens de zitting op 29 oktober 2010, waar appellant niet aanwezig was.
De Raad heeft overwogen dat de rechtbank in haar uitspraak niet heeft onderkend dat het geschil enkel nog betrekking had op de vraag of het Uwv de hoorplicht had geschonden. Appellant had eerder aangegeven geen hoorzitting te willen, maar later verzocht om een persoonlijk onderhoud. De Raad concludeert dat de beoordeling van de hoorplicht slechts een formeel belang betreft en dat er geen voldoende procesbelang is. Daarom heeft de Raad de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 111,-- aan appellant dient te vergoeden.