ECLI:NL:CRVB:2010:BO5119
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- A.J. Schaap
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 10 augustus 2009 is genomen. Dit besluit betreft de uitvoering van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellant, geboren in 1934 in het voormalig Nederlands-Indië, is erkend als burger-oorlogsslachtoffer en ontvangt sinds juni 1983 een periodieke uitkering op basis van de Wubo. De periodieke uitkering van appellant is bij een berekeningsbeschikking van 31 maart 2009 voorlopig bijgesteld vanwege ontvangen bedragen uit een erfenis in 2005 en 2006. Het bestreden besluit verklaarde het bezwaar van appellant deels gegrond en deels ongegrond.
In geschil is het bedrag dat verweerster in mindering brengt op de uitkering van appellant vanwege inkomsten uit vermogen. Appellant betwist het door verweerster gehanteerde rendementspercentage van 4%, dat volgens hem te hoog is, en stelt dat rekening gehouden moet worden met de reële inkomsten uit zijn vermogen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de inkomsten uit vermogen op grond van artikel 28, vierde lid, van de Wubo jaarlijks worden bepaald op een percentage van dat vermogen, gelijk aan het forfaitaire rendementspercentage voor sparen en beleggen, zoals genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit percentage is vastgesteld op 4% en er wordt een vrij te laten bedrag in aanmerking genomen.
De Raad concludeert dat verweerster op juiste wijze toepassing heeft gegeven aan de wettelijke bepalingen en verklaart het beroep van appellant ongegrond. Tevens zijn er geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2010.