ECLI:NL:CRVB:2010:BO4696

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5611 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 09/5611 WAO. Het betreft een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 september 2009, waarin werd geoordeeld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening van de eerdere beslissing. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, heeft aangevoerd dat er sprake is van evidente onjuistheid en nieuwe feiten die niet eerder zijn meegewogen. Ter onderbouwing is een rapport van Instituut Psychosofia overgelegd, maar de Raad heeft geoordeeld dat dit rapport geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om het verzoek om herziening te honoreren. De Raad benadrukte dat herziening alleen mogelijk is onder de voorwaarden die in de Awb zijn gesteld. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen, waarbij de eerdere uitspraak werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan in Utrecht, en de griffier A.L. de Gier heeft het proces-verbaal ondertekend.

Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak van de
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
enkelvoudige kamer
Datum: vrijdag 15 oktober 2010
Aanvang: 14.00 uur
Zitting hebben: J. Brand, lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: A.L. de Gier
2e Zaak, reg.nr.: 09/5611 WAO
Inzake: [betrokkene], wonende te [woonplaats], (hierna: betrokkene), vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen,
tegen
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv), vertegenwoordigd door mr. H. van Wijngaarden.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. De Jonge een verzoek tot herziening ingediend van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 september 2009, 08/4799 WAO.
Het Uwv heeft verweer gevoerd.
II. OVERWEGINGEN
1. Het verzoek om herziening betreft de uitspraak van de Raad van 23 september 2009, waarbij de Raad de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 juli 2008, 08/27, waarbij is geoordeeld dat in de door betrokkene ingebrachte medische gegevens en rapporten geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden gevonden kunnen worden zoals in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedoeld, heeft bevestigd.
2. Namens appellant is in het verzoek tot herziening aangegeven dat het verzoek berust op evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen rechtspraak en nieuwe feiten en omstandigheden. Ter onderbouwing van zijn standpunt is een rapport van Instituut Psychosofia van 21 oktober 2009 overgelegd.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. In hetgeen appellant in zijn verzoek heeft aangevoerd, ziet de Raad geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Ook het rapport van Instituut Psychosofia bevat, zoals namens appellant ook ter zitting is erkend, geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, maar bevat enkel een overzicht van reeds bekende en in de uitspraak van 23 september 2009 meegewogen feiten.
3.3. Het ter zitting van de Raad ingenomen standpunt - daargelaten wat daar verder van zij - dat er een mogelijkheid moet zijn om de onjuiste taakopvatting van de Raad en de hieruit voortvloeiende onjuiste jurisprudentie aan de kaak te stellen, gaat eraan voorbij dat herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb slechts kan plaats vinden indien zich een situatie voordoet als in dat artikel beschreven. Zoals in 3.2 is overwogen is dat niet het geval.
3.4. Het verzoek om herziening moet dus worden afgewezen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 15 oktober 2010
De griffier. Het lid van de enkelvoudige kamer.
(get.) A.L. de Gier (get.) J. Brand
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep